Trebor's Flarden, belicht in telkens korte stukjes, verhaaltjes, anekdotes het leven, het be’leven,
op een Grieks eiland.
Soms direct, soms van veraf, soms via de media of van horen vertellen of zeggen, mond tot mond.
Als je weg bent uit de directe invloed van ooit thuis, ga je dingen anders zien, anders benaderen en
beoordelen, kritischer of soms lacherig.

zaterdag 7 mei 2011

Eén spraytje en je blaakt...

Reclame, een perfect middel om je producten aan de man te brengen. Ik zou liegen als dit niet zo was, want jarenlang, een kleine vijfendertig jaar, heb ik in die wereld vertoefd en dingen moeten bedenken om mijn klanten van de meest uiteenlopende producten of diensten af te helpen. Met daarbij ook nog graag een voordelig saldo aan het einde van de rit, voor hem/har en natuurlijk ook voor mij.
Maar soms zit ik naar reclamespotjes op televisie te kijken waarbij ik dan denk, wat bedoelen ze met deze onzin of dingen waarvan ik denk dat het meer een effect heeft op iets anders dan het te promoten product.
Het creatieve ego van de bedenker of de maker staat hoger op de prioriteitenlijst dan het waar de commercial daadwerkelijk voor moet dienen, verkopen. Door de klant gefinancierde egotripperij zonder resultaat.
De reclame van ‘PietjePitamientje’, de boy van de pindakaas zal een ieder zich nog wel herinneren. Een topper eerste klas, knap bedacht, maar commercieel gezien een ‘grote flop’. De naam Calvé, want dat is het merk pindakaas, werd en is er niet of nagenoeg niet bekender door geworden en als de spot op televisie is geweest zouden er de andere dag minder potjes op de plank van de supermarkt moeten staan. Niets is minder waar, geen potje meer en meestal de vraag wie is dat ventje of waar kun je dat ventje zien? ‘Pietje Pitamientje” is een begrip geworden, maar niet voor herhaling vatbaar. Een commerciële dood gestorven, ten onder gegaan aan eigen succes.
Om bij hetzelfde product te blijven en wel een succesvol resultaat te boeken hebben ze een serie spotjes gemaakt met een ander insteek. Neem die van Joop Zoetemelk, een jongetje op de fiets richting school en halverwege, even schuilen in het bushokje voor de regen en het nuttigen van een beenversterker, doping. Boterham met pindakaas, smaakt het jongen, ja meester! De andere dag de schappen vertonen minder potjes. Het werkt. Zo ook die van Evert van Bentem, schaatsjes onder en na het nemen van diverse slootjes, even op ene bruggetje een boterham met pindakaas. Het werkt wederom.
Terug naar een spotje over deodorant, een spray waar je je weer kerel van gaat voelen, een spray die onder extreme omstandigheden zorgt dat je niet gaat ruiken, onder de oksels. Niets verkeerd aan, lekker voor degene die toevallig naast je komt staan en niet direct de vlucht hoeft nemen of langzaam ter aarde zakt bij het inademen van jouw okselgeuren.
De bijbehorende beelden om dit verhaal duidelijk te maken werken een beetje op de lachspieren, sorry deofantast.
’s Morgens neemt een man, na een verfrissende douche, een shot van het zelfvertrouwen biedende spraytje. Zo de dag kan niet meer stuk, kom maar op, wat ik onder mijn armen heb kan de hele ‘geurwereld’ aan. Vervolgens gaat de man naar zijn dagelijkse bezigheden, zijn beroep, blakend van zelfvertrouwen, want dat heeft hij wel nodig. De man is brandweerman en staat dagelijks voor hetere vuren dan een beetje onwelriekende okselgeuren. Zou de geur van brandend ‘vanalles’ het niet winnen van het spuitbusje, boem, daar lag nog een aangebroken exemplaar in het zwart verkoolde badkamerkastje. Een geurbom en je ziet de brandweerman genieten van de geur die vrijkomt, totdat hij merkt dat het niet zijn merk is en zet vol de brandspuit op het onontplofte bommetje.



De combinatie tussen lekker ruiken onder de armen en een paar uur doorbrengen met het blussen van rokende puinhopen en er uit komen met walmen van verschroeid plastic, stof of hout, ontgaat mij compleet.
Die vent is al een kanjer, die blaakt al van het zelfvertrouwen, want ander ga je niet zo fikkie in met een spuit en zeker niet met een deospuit. Alsof er iemand na gedane arbeid tegen hem zal zeggen; ‘goed gedaan en wat ruik je lekker’. Ja, als een te lang op de barbecue gelegen karbonade, zo eentje met van die zwarte stukken overal.
Na afloop lekker douchen, goed heet zodat de rookmelder afgaat door de ontstane stoom en natuurlijk flink schuimen. Lekker rossen met de ruwe handdoek, zo weer het mannetje, als er alarm is weer het brandweermannetje.
De spray onder de armpjes en op naar de vriendin. ah, die vindt het maar al te lekker als hij niet meurt onder de armen en toe is aan een andere hete klus. Zij moet geblust worden en daar heeft’ie zelfvertrouwen voor nodig, uit ’n bussie onder druk...






Geen opmerkingen:

Een reactie posten