Trebor's Flarden, belicht in telkens korte stukjes, verhaaltjes, anekdotes het leven, het be’leven,
op een Grieks eiland.
Soms direct, soms van veraf, soms via de media of van horen vertellen of zeggen, mond tot mond.
Als je weg bent uit de directe invloed van ooit thuis, ga je dingen anders zien, anders benaderen en
beoordelen, kritischer of soms lacherig.

zaterdag 26 februari 2011

Sterspotje ‘heerlijk...’


Pa lekker onderuit gezakt op de bank, hevig verdiept in het laatste nieuws over de aanschaf van een rolletje nieuwe, van die lekkere, twee koekjes met daartussen een zalig laagje zoetigheid in de vorm van een crème. Zo’n rol heeft hij reeds binnen handbereik en door de verdieptheid in de krant ontgaat hem de binnenkomst van zoonlief, die wel direct oog heeft voor de heerlijkheden. Hij sluipt dichterbij en peutert er eentje uit de rol. De eerst is altijd om de smaak te krijgen en dus bij de tweede gaat het genieten pas beginnen, maar pa ook niet helemaal gek zag de tweede poging inmiddels aankomen en betrapt de ‘dief’ op heterdaad.
Maar hier gaat het allemaal niet om, dat is allemaal reclamegedoe, lekkermakerij, de schappenlegers beïnvloeden. Nee, het ging om de naam van het reeds lang bestaande koekje.

‘Oreo’ is een merk van koekjes van de Amerikaanse firma Nabisco, dat voor het eerst op de markt kwam in 1912. Binnen de huidige receptuur, die werd geïntroduceerd in 1952, bestaat het koekje uit twee ronde chocoladekoekjes met daartussen een zachte, zoete, witte vulling (meestal aangeduid als cream of crème).
Naast de klassieke variant zijn inmiddels ook variaties hierop te verkrijgen, zoals Oreo-koekjes overgoten met melkchocolade of witte chocolade, versies met dubbele vulling (alleen in de Verenigde Staten), varianten met andere smaken en mini-Oreo's.
De Oreo-koekjes hebben over de jaren een cultstatus bereikt. Er bestaan talloze recepten waarin ze voorkomen, zoals van shakes en taarten.
Parodiemuzikant Weird Al Yankovic maakte het nummer The White Stuff als eerbetoon aan Oreo-koekjes.
Binnen de Afro-Amerikaanse cultuur worden Afro-Amerikanen die zich ‘als blanken gedragen’ ook wel aangeduid als Oreo's, omdat ze ‘zwart van buiten en wit van binnen’ zouden zijn.
Lonny Mack heeft een bluesnummer over dit koekje. Op sommige opnames speelt Lonny dit samen met gitarist Stevie Ray Vaughan.

Oreo, uitgesproken zonder enige klemtoon, als een ‘doodkoekje’, niets sprankelends, twee stukken gebakken deeg met daartussen een lik crème, zo klonk dat.
De afdeling voorlichting voor de consument eens opgezocht op internet, om vervolgens voorgelicht te worden als volgt.
De naam komt mogelijk voort uit een deel van het woord crème dat tussen de twee ‘o’s’ van chocolade, de vorm van de koekjes is gestopt. Ook zou het een afgeleide kunnen van zijn het Franse woord voor goud, d’or.
Laten we er dan de Griekse taal op los, dan kom je ineens aan heel andere betekenissen, namelijk als je het woord dus gebruikt zonder enige intonatie hulpmiddel is het gewoon ‘stop’. Niks geen koekjes meer, stoppen met die handel. Dan voegen we er één hulpmiddel om de uitspraak wat op te kalefateren aan toe, oréo. Zo klinkt het al heel veel vriendelijker en aantrekkelijker dan oreo en zeker de betekenis verandert in één keer naar ‘lekker’ of ‘heerlijk’.
Deze ‘tip’ doorgezonden naar de consumentenvoorlichting met daarin de hint om een smaaktest te doen, om de keuze van het woord gestalte te geven, echt te kunnen beoordelen of oréo wel oréo is. Alleen het probleem is dat ‘lekker’ hier niet te koop is. Maar de hint om een paar rollen te sturen kwam niet bij ze op en er kwam verder geen reactie meer van deze afdeling.
Het is zo’n koekje waar je eerst de bovenste er vanaf haalt om vervolgens lekker likkend de crème te nuttigen, de koek is bijzaak.

Je gunt zo’n jongetje toch de oréo’s van zijn vader, en pa, die houdt het op een oreo.

Anekdote...


Het is begonnen bij de Fransen en inmiddels overgewaaid naar andere landen. De luchtige manier van elkaar begroeten, kussen in de lucht.
Wanneer men elkaar ontmoet wordt er flink en luid en duidelijk in de lucht gekust, naast iemands nek en daarbij wordt de andere persoon niet aangeraakt. Het is maar hoe je het wenst, luchtledig gedoe.

Met deze anekdote wil ik mijn lezers en lezeressen bedanken voor het beschikbaar stellen van hun kostbare tijd om al die zin en onzin door te worstelen. Als dank een dikke kus op beide wangen en niet geen vaag luchtledig gedoe, goed gemeend en voelbaar... 

Ver-tezoeken-zekeringen...


Als ik dan eens naar de televisie kijk, en het is toevallig op maandag, eerst even het journaal voor de ‘leuke dingen’ die zoal gebeurden en gebeuren in de wereld, goed voor het gevoel,  de keuze voor, op een eiland ver weg van de werkelijkheid. Een commerciële breek voor het regelen van een kop koffie of een glaasje souma, is wat sterker en kun je komende drama’s en klappen wat beter verwerken en je kijkt er nog minder genuanceerd door, wat minder betrokken. ‘Radar’, zeg maar de raderen gaan draaien, want telkens als Antoinette eenmaal op gang is, laten de heren menselijkleedveroorzakers, want daar gaat het toch meestal om, zich dan maar bergen.
Maar het valt mij op, dat wanneer ik een avondje ga ‘Radaren’ er een verzekeringsmaatschappij in het zonnetje wordt gezet voor de verkoop van één van haar top producten, een woekertje hier en een woekertje daar, om als het nog niet helemaal is uitgewoekerd, poetsen we het polisje nog een beetje op, want dan kan het laatste beetje als bonus nog toegevoegd worden aan het woekerbedrag, ‘alles is voor Bassie’.
Zo ook ergens in mei, nog voor de finale van de Champions League, onze ‘Hertzertje’ draaide weer op volle toeren, sorry verkeerde programma, was in bloed vorm. Een verzekering waarbij je aan het einde van de rit geld in moest leveren, hoe, ik begreep er geen ‘zak’ van, maar de kille cijfers wezen het uit. Zelfs de man van de overkoepeling van verzekeraars, het opperhoofd, het beste incasseringspaard van stal, moest toegeven dat dit niet kon. De ‘Reaal’iteit’ wees uit dat er mensen zijn die jaren hebben ingelegd op hun spaarhypotheek met bijbehorende levensverzekering er aan het einde van de rit een kleine zestienduizend euro bij moet lappen. De maatschappij heeft al een bedrag vrijgemaakt voor het schadeloos stellen van gedupeerden, dus bekennen ze mijn inziens schuld aan de kennis vooraf en toch de polissen verkopen aan de mensen.
Tuurlijk moet je de kleine lettertjes lezen, maar wie kan dat perfect, teksten waar door juristen wellicht weken of maanden aan is geslepen en geschuurd om de ‘reten’ van de verkopers schoon te houden, te vrijwaren voor claims.
Elke keer komt er weer iets anders boven, na de ‘Scheringaatjes’ nu weer zo’n ‘Reaaltje’ en wie weet wat er nog gaat volgen.

Verzekeringsmaatschappijen zijn in mijn ogen gewoon een stel oplichters, dieven, stelen met voorbedachte raden, handelen met voorkennis van het eindresultaat.
Het is jammer dat onze Neelie niet meer op die stoel zit in Brussel, zou ze zomaar geschiedenis hebben kunnen schrijven, zich onsterfelijk hebben gemaakt. Handelen met haar voorkennis en de zaak voor eens en voor altijd op ‘scherp’ zetten.
En het wordt de hoogste tijd dat de Minister van Justitie een ‘bedrag’ en wat ‘ruimte’ vrij moet gaan maken voor een lading onafhankelijke adviseurs om in verzekerde bewaring te stellen, op water en brood. Een polis aan d’r broek, levenslang zonder vooruitzichten op vervroegde aflossing of afkoop. Wat, met een beetje handelen , al dan niet met voorkennis, bij betalen bij het verlaten van het ‘vakantieoord’ ergens ver weg van de bewoonde wereld. Niets geen bonus, ook niet bij bewezen goed gedrag..! 

Huppelvlucht, huppeltas, huppeltrip...


Mijn wederhelft even op en neer naar Nederland voor een bezoek aan de kinderen en vrienden. Vlucht geboekt via Austrian Airlines, Athene via Wenen naar Amsterdam, kat in het bakkie zou je zeggen. Maar nee, Athene naar Wenen verliep iets anders dan in het vluchtschema was opgenomen, sneeuw op de landingsbaan en het vliegtuig had vergeten sneeuwkettingen te monteren voor de landing. Dag Wenen, volgende keer kom ik voor de schnitzel, maar je hoeft ‘m niet te bewaren, doorstartje richting Boedapest dan maar. Daar leverde de landing geen probleem op en moest er even worden gewacht op de doorvlucht naar Amsterdam, mis, dat werd eerst nog een tussenstop op Frankfurt. Dat kon er ook nog wel bij. Landing op Frankfurt met een op de handrem gereedstaand KLM-toetsel, wachtend op een stel ‘luchtpiraten op weg naar Nederland. Aan de trap van het toestel uit Boedapest stond een grondsteward het gezelschap, inmiddels reizend op één instapkaart, op te wachten om hardlopend het halve platform over te rennen richting het ongeduldige KLM-ertje. Hijgend, puffend en bijna een natte broek van het rennen, een stoel bemachtigd en gas op de plank, richting Amsterdam. Dit stukje door het luchtruim verliep verder zonder enige vertraging of hindernissen en zo, een fiks aantal uren later dan gepland, eindelijk ‘thuis’. En tot een ieders verbazing waren ook de koffers op Schiphol gearriveerd, hoe, maakt niet uit, ze waren er allemaal naar toe komen ‘huppelen’.
Opgewacht door de kinderen, die inmiddels het reisspoor compleet kwijt waren, kon het bedje worden opgezocht, morgen uitgerust gaan genieten in een koud en ondergesneeuwd Nederland, noem dat maar genieten, graadje op vijftien op Paros, heerlijk.
Twee weken Holland en dan is er de tijd van gaan, afscheid en een reisplan ingeleverd zodat de achterblijvers ongeveer kunnen gokken waar zich iemand bevindt. Amsterdam, Wenen naar Athene was het voorbestemde kladje voor de piloot en warempel, het is gelukt, voor Wenen net op tijd de sneeuwkettingen uitgerold en zonder problemen naar de break voor een koffie.
Athene ligt rustig in het zonnetje te wachten en na aankomst, wederom zonder hobbels, snel met de bus naar Pireaus, naar de ferry richting Paros, naar huis, heerlijk weer. Even verwarring in de bus op het moment van passeren van de ferryhaven, hier er uit of  nog een halte verder, bij de Metro. Snel, hier toch maar op advies van een medereiziger, op weg naar weet ik veel wat voor eiland. Mis, één halte verder was beter geweest, maar de weg was verder bekend en bleef alleen over een stukje extra wandelen. Maar ja, de altijd te zware koffers en extra tas, extra tas? Shit, nog in de bus, vergeten in de consternatie, wat nu, een bus in Athene en dan je tas vergeten, vergeet het maar, die ben je kwijt.
Dat is jammer, er is niets meer aan veranderen, dus laat maar, rien ne va plus...
Rustig richting ferry, de koffers aan boord gezet en toch zat de verloren tas niet lekker. Eens gaan informeren bij het kioskje van de busmaatschappij of er iets was gevonden in de bus en hoe je het dan terug kon krijgen. De man ter plaatse heel bereidwillig en begon direct te bellen naar ergens in Pireaus, waarschijnlijk het eindpunt van het busje en hopelijk de tas.
Wacht maar even, we gaan kijken wat we kunnen doen voor u. En na een kleine tien minuten kwam er een motor aan gereden vanuit de richting waarin de bus was verdwenen en op de tank, niet te geloven, het verloren tasje met volledige inhoud. Met een giga dank jullie wel, opgelucht richting ferry met de ‘baby’.

Het zou er nog net aan ontbroken hebben dat de ferry, in de periode van de hereniging, besloten had om alvast maar af te varen. En ja, de koffers stonden dan reeds netjes geparkeerd in het rek, keurig richting Paros, maar dan zonder ‘bijbehorende bemanning’.
Dat had bij de hele trip er ook nog wel bij gekund, een huppeltrip met goede afloop, voer voor een boek, maar de honger was gestild, want de ferry lag rustig onder stoom te wachten op het juiste tijdstip van vertrek, tijd voor iets meer dan vier uurtjes relaxen op weg naar huis.

Wat voor dag is het vandaag, dinsdag, donderdag, anders toch nog een uurtje langer, via Syros, welterusten, dobber zacht...

Tegen elk aannemelijk bod…


Griekenland treft voorbereidingen voor de verkoop van een deel van het eiland Mykonos en enkele andere eilanden.

Dit wordt het einde natuurlijk van de idyllische en karakteristieke Cyclades uitstraling, blauw met wit of wordt het wit met blauw van ergernis? De kans dat de een of andere giga projectontwikkelaar dat deel opkoopt en er dan vervolgens even giga hotels en resorts aan gaat leggen, want het moet toch ergens van terug gaan komen, investeren is leuk, maar het mag niets kosten.
Er wordt inmiddels al zo schuin gekeken richting de nieuwe rijken, de Russen en de Chinezen die zich maar al te graag willen roeren in de wereld er grote investeerders. In Athene wordt het -nog- ontkend, maar geloofwaardig schijnt het niet te klinken. Als dit dan lucratief blijkt te zijn, waarom dan als land het niet zelf doen, als het dan toch moet worden ‘opgeofferd’, doe het dan in eigen portemonnee, voor de langere termijn en niet even snel de knip nu vullen, dan is het potje weer leeg voordat je het weet.

Het door schulden geplaagde land wil met de verkoop haar financiële positie verbeteren. Dat meldt de Britse krant ‘The Guardian’ op basis van bronnen. Volgens de krant wil Griekenland een derde van Mykonos, een populaire toeristische bestemming, verkopen of voor langere tijd verhuren.
Naar verluid wordt ook gekeken naar verkoop of lease.

Ik ga die Wereldkrant (artikeltje uit overgenomen) toch maar eens toetsen aan het waarheidsgehalte, want sommig nieuws is toch bijna te gek voor het plaatsen in een krant, zeker in een krant die de hele wereld over gaat.


Dat wordt een fraaie bedoening, dadelijk staat er een strak gesneden pak met inhoud voor mijn deur om me te vertellen dat ik voortaan op zijn grond woon. Want hij of een zij heeft zojuist de helft van Paros gekocht en heeft het snode plan om het hoogste hotel van Griekenland hier te gaan bouwen, net in de lijn van mij vrije  uitzicht op de haven en de baai van Parikia. Als u dan weet dat er op Paros niet hoger gebouwd mag, sorry mocht, worden dan tweehoog met her en der een ‘snoepertje’, een extra slaapkamertje op het terras. Ziet u het al voor u, een hotel van x-verdiepingen, een toeristen pakhuis voor zonaanbidders.

Er worden al voorbeelden genoemd uit het aanbod van een kleine zesduizend eilanden verspreid over de zeeën en waarvan er slechts een tweehonderd dertig zijn bewoond. Met een blik in de verleden tijd, naar Onassis en zijn vrouw Jacky Kennedy, die de trotse bezitters waren van het fraaie eilandje Skorpios. Nu vallen de namen van Nafsika, vijfhonderd hectare groot, in het midden van de Ionische Zee heeft een vraagprijs van vijftien miljoen euro, inclusief of exclusief de af te dragen belasting, graag in cash. Voor de iets minder bedeelde onder de rijken, St. Athanasios, Golf van Corinthië, met een oppervlakte van één hectare, met zandstrand en kristal helder zeewater waaruit je zoetwater kunt maken, gaat de deur uit voor slechts anderhalf miljoen, regelrecht naar het garantiefonds voor de miljarden van Merkel en haar vriendjes. Wellicht is het een idee om een eiland als onderpand te geven en er een centrum van te maken waar bijeenkomsten kunnen worden gehouden die nogal moeilijk te bewaken zijn. ‘Fort G-20’, een soort Fort Knox voor politieke bijeenkomsten. Een ander alternatief zou kunnen zijn om er een ‘vakantieoord’ van te maken voor overwerkt geraakte ambtenaren of een eiland naar voorbeeld  van het vermaarde  ‘Alcatraz’ of ‘Robbeneiland’, speciaal voor zakkenvullers en geldwolven, zoals bankdirecteuren, beurshandelaren, verzekeringsagenten of corrupte politici en dictators.
Jammer, haaien van wreedsoortige aard zijn hier niet geconstateerd, mini haaien als delicatesse op een bedje van horta, naast krokant gebakken aardappeltjes, die zijn er wel en dus zal de bewaking moeten worden uitgevoerd door getrainde dolfijnen.

Nog even en je kunt zelfs Grieken kopen, wie biedt op een perfecte sirtaki danser met ook nog de gave om de bazouki te bespelen. Wellicht lopen er ook nog wel een aantal politici in de parlement rond te dwalen, een beetje het financiële spoor bijster, maar voor de rest nog bruikbaar. Nederland moet nog wat formeren, Paars+ of Paars± met een beetje van die en een beetje van onze Wilde’bras, gemixed met een vleugje Griekse economische kennis komen ze er in het Hollandse Polderlandschap binnen de korts mogelijke tijd uit en kan Beatrix de trappen laten cleanen en de fotografen hun batterijen opladen voor een nieuwe groepfoto, deze keer zonder de aanvoerder van weleer, onze eigen JP Balkebende. Succes verzekerd, alleen voor hoelang?
Er liggen nog wat Zeeuwse eilanden leeg te zijn of ergens in het noorden een stel oorden waar je uitsluitend Jan Mulder tegen kunt komen of gillend de Eemshaven uitscheurt, achter een vijftien jarige solozeilster, naar ver weg om er nooit meer terug te komen.
Maar te koop, voor een schappelijk prijsje, wie biedt?

Volgende keer een lege doos..?


Vaak ben je zelf nog nieuwsgieriger dan de ontvanger, benieuwd naar de reactie op het zo juist gegeven cadeau ter ere van. Je wilt aan de ogen kunnen zien of aan de uitgebrachte òh’s en àh’s willen horen of het in de smaak is gevallen. Maar nee, niets komt er, in de hoek verdwijnt het cadeau, inclusief de creatief aangebrachte strik, voor later, als iedereen weg is. Wellicht is dit om de gulle gever niet te shockeren ingeval het niet mooi wordt bevonden. Later, dagen later, als het komt, komt de dank je wel of je ziet het ineens ergens staan of hangen, zonder woorden. Kijk ook niet vreemd op als je het cadeau ergens in een kast of kamer tegenkomt, strik nog in tact en het plakband vergeeld.

Wij betalen alles zelf...


Wanneer wordt het tijd op te houden het systeem steeds maar weer aan te passen aan anders willenden. domme elementen die niets anders willen dan dwarsliggen, de zaak terroriseren, de boel vernielen en mensen intimideren en mishandelen. ‘Openbaarvervoertaliban’.

Ze lachen om de geldstraffen en de dreiging van celstraf, want dat kan gewoon op de lei worden bijgeschreven, zoals vroeger in de kroeg, om aan het einde van de maand, nadat de uitkering is binnen komen lopen op de giro, de zaak netjes te betalen. Althans zo zou het moeten, maar veelal is de lei kleiner dan het op te tellen bedrag en wachten ze gewoon totdat de voordeur uit de scharnieren wordt gehaald, ergens midden in de nacht, tijdens een diepe slaap. De incassoboys komen afrekenen, nu betalen, ter plaatse, anders mee naar een geheel andere slaapkamer, op water en brood. Oh, sorry, dat mag niet, er dient keurig een voedzame en vitaminerijke  maaltijd te worden geserveerd, terwijl oom agent het mag doen met z’n van huis, in het Tupperwaretje, meegebrachte broodje kaas en hagelslag. Tegen de tijd dat hij aan zijn lunch toe is, drijft het plakje kaas bijna naast het bammetje in het doosje. Verschil moet er zijn, dus gewoon doorschrijven aan dat rapport over die niksnut.

Wij, de hele hard werkende gemeenschap betaalt op indirecte wijze de boetes van dit soort eikels. Ho, tot zover en niet verder, ‘dat kan anders’ om met Henk Gemser te spreken.  Werkstraffen, aardappels rooien, pisbakken schoonmaken of door de stakende. vuilophalers niet opgehaalde troep opruimen.
Bijvoorbeeld de voetbalhooligans, oppakken en op maandagochtend om vijf uur terug brengen naar het stadion, voor de volgende wedstrijd. De achtergebleven papierwinkel, plastic bierglazen en koffiebekertjes opruimen en de aangerichte schade aan bankjes, hekken en andere dingen laten repareren. Scheelt de club en de gemeente handen met geld, elke honderd euro aan boete is tien uur werken  en dan denk ik dat dit goed is betaald, tien euro per uur netto.

Respectloos gedrag, respectloos straffen. Al die straffen kosten ons allemaal een vermogen en leveren niets op. Mijn moeder, nog nooit een vlieg kwaad gedaan of haar hand opgehouden bij welke dienst dan ook, moet beknibbelen op haar verzorging en dit soort eikels wordt in de 'watten gelegd' , respect voor dit en voor dat...
Kijk uit voor de privacy, wat, aanplakken op billboard formaat, ik ben een lul, een asociale onbenul zonder respect voor anderen en andermans eigendommen. Vermeldt ergens aan de zijkant van de poster nog even de ‘staat van dienst’, dan weten we zeker met wat voor rot vlees we te doen hebben. Zal zeker het straatbeeld opfleuren, een verfrissende kijk bieden op respectloze koppen. Op elke hoek van de straat en je kunt ‘m nog in het echt tegenkomen ook, wellicht beter van niet, mits hij of zij niet ergens aan het ‘werken’ is…

Spits in de Van Dale of Van Dale in de spits..?


Dat eerste zal er ongetwijfeld instaan en dat laatste was lang geleden, ergens in de jaren zeventig, De Kuip in Rotterdam, bij Feijenoord. Het brilletje van, ergens fijngestampt tussen de grassprieten door een speler van het Argentijnse Estudiantus de La Plate, 1-0 voor de Rotterdammers en daarmee winnaar van de Wereldcup voor teams. Maar hier gaat het om dé spits, de enige echte, die van elke dag, die zonder winnaars, die je ook zonder brilletje zou kunnen rijden.

Ministers, staatsecretarissen, ambtenaren, burgemeesters en hele afdelingen van bedrijven buigen zich al jaren over een vraagstuk, waar geen antwoord op te geven of een oplossing voor te vinden is. Wellicht willen ze het niet vinden, een soort bezigheidstherapie, een melkkoetje en een bron van permanente inkomsten, die dus zou stoppen op het moment dat er iemand komt met een spitsvondige oplossing. Voor eens en voor altijd beroemd als de oplosser voor dit probleem. Rijp voor straks bij het herdrukken van de nieuwe geschiedenisboeken, hoofdstuk dertien, je naam bovenaan de lijst van de missers en blunders in de historie. Of je dit voor je eigen waarde kunt vertalen naar eeuwige roem, succes er mee, de waarheid achterhaalt je vanzelf.

Aan de ene kant wensen we zoveel mogelijk mensen uit het vierwielig blik te halen door een spitsheffing te organiseren op de autosnelwegen - of dit helpt? - en aan de andere kant zou het perfecte alternatief, openbaar vervoer, juist een spitskorting toe moeten gaan passen. Beloon nieuw spitsgedrag door daar dat te doen en ergens anders het tegengestelde. Wellicht valt er wat winst te boeken, meer reizigers, meer inkomen en meer banen bij NS nodig. Dus ga dan niet aan de reiziger een extra toeslag vragen wanneer hij of zij in die drukke periode moet reizen. Graag naar huis wil voor een lekkere warme hap of juist, met de ogen nog dicht van de slaap, de andere kant op, richting arbeid, de financier van het reisbewijs met spitstoeslag.

Laat ik er enkele leuke woorden aan toebedelen:
Spitsgeleuter - geldt voor de Tweede Kamer en daarbij hopende op een minister met spitsvondige oplossingen - spitsdadig optreden, spitsballentaal - niet lullen maar poetsen - in een spitsflits van en naar huis.
De Van Dale kan er waarschijnlijk, voor zover nog niet al opgenomen, een aantal pagina’s dikker mee gemaakt worden en voor het Scrabbelen levert het minimaal driemaal woordwaarden op als je de zaak legt over de groene zone.
Spitsgedrag, spitsbanen, spitstoer, spitsnooit, spitsmoed, spitsbewijs, spitsbeloften, spitsheffing, spitsgesprek, spitsmenu - sandwichspits met korting -, spitsradio -fritsiespitsnieuws -, spitsjob, op de spits drijven, spitsgedoe, spitsrun, interspitsnet, spitssite, spitsmentaliteit, spitsbeloning, spitstijdenbesluit, spitsbom, spitsrijtijdenbesluit, spitssex, spitstijden, smsspits, spitsvermijden, spitsstress, spitslijnen, misspits, spitstoe, spitscode, spitspreventie, spitszaak, spitsenthousiasme, spitstijdenlopen, spitsgrap, spitsroedenlopen, spitshalte, spitsstation, spitsticket, spitsjoke, spitswoorden, ministerspits, spitskaartkrassen, spitsnu, spitslied, spitsrecht, spitsbal, spitsmanie, spitsmilieu, spitskassa, spitslot, spitskunst, spitsmisbruik, spitsnet, spitstax, spitsvrij, spitsvlucht, spitszekerheid, spitstopper, spitspartner, spitspech, ehbospits, spitsbeslissing, spitsterrorist, hoolispits, spitsuren, spitsvakantie, spitsnorm, spitsgarantie, spitsreductie, spitsfonds, spitsbalie, spitsmens, spitsvertraging, spitsopinie, spitsles, sneeuwspits, schoolspits, spitsschool, variablele spitstijden, spitskaart, spitswaardig, spitskrediet – mogelijk noodzakelijk wanneer er de spitspoorten zouden komen, aparte bankrekening met een spitsfortuin voor het afschrijven van de spitsbijdragen -, spitsstempel, spitshuwelijk, spitskoffer, spitswijzer, spitsbeurt, spitskoffie, spitsplezier, spitsuality, spitsritueel, spitsmisser, spitsblunder, spitssubsidie, spitsambtenaar, spitseuro – op het moment van dit  schrijven moest er even niet aan de Griekse euroworden gedacht, die was toen even aan de top van de spitsbeurs verdwenen.

Als het woordenboek is aangepast, kunnen onderstaande programma’s zo in elkaar worden geflanst voor de televisie. Passen wellicht perfect voor, tussen of na alle drama’s, soaps en spelletjes.

Fransje Bouwer kan zijn contract nog voor een aantal jaren verlengen met het programma de 'Bananenspits', Caroline Tensen hoeft nog niet in Het Gooi te gaan zitten vervelen, ‘Met Honderd in de Spits’ of “Met Eén tegen die Honderd in de Spits’.
Nog wat ideeën, zodat de mensen zich in de wintermaanden, tussen de spits van Champions League wedstrijden, niet te hoeven vervelen;
'Spitsing Image', 'NS zoekt Spitser' of Spitster', 'Spitser of Spitster van de Week',
'MissSpits' of ‘SpitsMiss’, 'Spitser zoekt Spitster', 'Spitster zoekt Spitser', ‘Spitser zoekt Spitser’, ‘Spitster zoekt Spitster’, 'Spits 'm d'rin',
'De Treinende Spitsrechter', 'Achter het Spits Nieuws', 'De Wereld Spitst Door',
‘Spits Poort’, ‘Spits Vandaag’, ‘Spitscode Loterij’, 'De Hond's Spits Opinie' 'NOSspitsnieuws', ‘SportSpits’, ‘Met de Spits voor Morgen', ‘SpitsJournaal’, ‘Ik Vertok in de Spits’, ‘SpitsMemories’, ‘Tussen Kunst en Spits’, ‘Raayman staat in de Spits’ – en is dus te laat -, ‘SpitsFactor’, ‘Op Zoek naar de of een Spits’ – een zoekprogramma dat in vele varianten gespeeld kan worden, bijvoorbeeld een nieuwe spits voor Oranje of tegen een geringe vergoeding, een nieuwe spits voor Feijenoord of Ajax.
Voor de kinderen hebben we elke avond voor het slapen gaan de ‘FabeltjesSpits’ of ‘KabouterSpitsFlop’.

En als we het onderwerp toevertrouwen aan Ome Joop en Harry Nak zal het begrip spits ongetwijfeld een heel andere betekenis gaan krijgen, de ‘Ome Joop’s Spits Show’, daarrrrr is ‘tie weerrrrr of dat was de spitskoffie..!

Voer genoeg voor hele avonden met een zak SpitsChips en een fles SpitsCola lekker onderuit gezakt te hangen voor de buis. Morgen gelukkig zaterdag en dus alleen even vier keer in de spits bij de SuperSpits. Eerst om te kunnen parkeren, spitstarief en dus gratis, dan een klein gevecht voor het verkrijgen van een winkelwagentje, het spitsverkeer tussen de aanbiedingen om te eindigen in een lange rij voor de kassa, de kassaspits. Gelukkig, nu van het weekend genieten en niet denken aan de maandagochtendspits.

Het is allemaal gelul in de ruimte, spitsgelul, zonder oplossend vermogen, de spits is er en de spits blijft er, waar ook ter wereld. Is het met de auto’s opgelost staat het openbaar vervoer in de spits, klem op de spitsstrook. Kijk maar in het geschiedenisboekje, pagina dertien of mogelijk inmiddels al op vijftien, wie deze superspitsoplossing op naam heeft weten te krijgen. Zelfs de bondscoaches uit de diverse sporten kijken regelmatig of er nog ergens een technische spitsvariant valt te ontdekken in de geestelijke kronkelverhalen.

De vele oplossingen worden nog steeds in dank afgenomen, lachend of vol ergernis, elke dag weer...


Lekker lui spugend vliegtuigjes pesten...


Bijna heel Europa lag plat en daarmee ook alle connecties met de rest van de wereld toen er ergens op IJsland een vulkaan het nodig vond om het binnenste eens het buitenste te laten worden.
Jaren en jaren had ze daar rustig gelegen, af en toe eens een rookpluimpje uitspugend, maar voor de rest niets aan de hand. En dan moest het ineens met gevolgen waar je bijna nooit aan zou denken. Een gigantische wolk as trok van noord naar zuid, zo schuin over bijna al de landen van Europa waardoor vliegverkeer onmogelijk werd. De chaos was compleet, omdat ook het doorvliegen naar andere delen van de wereld onmogelijk was geworden.
Reizigers op de vele luchthavens werden gedwongen te overnachten op of onder banken, achter de koffiemachine of gewoon op de vloer. Later werd er hotelruimte aangeboden of werden er stretchers verschaft, samen met eten en drinken.
Langzaam, tergend langzaam trekt het wolkje asdeeltjes voorbij en over en kan geleidelijk het vliegverkeer weer op gang worden gebracht.
Alle ‘opgehoopte passagiers’ moeten nu zo snel mogelijk van de diverse luchthavens terug naar daar waar ze vandaag zijn gekomen of dringend naar toe moeten. Sommige kunnen nog wel een week tot twee weken niet vertrekken door het systeem bij een aantal maatschappijen, weer het eerst kwam wie het eerst weer terug mag.
Langzaam lost de chaos op en dan beginnen de Grieken met eerst een binnenlandse vliegstop, de verkeersleiding op Athene legt er het boeltje bij neer, staking tegen de bezuinigingsmaatregelen. De komende en gaande vluchten van buiten Griekenland gaan met horten en stoten over de diverse landings- of startbanen. Een dag later gaat echt het hele zaakje plat, as de as om je hoofd is verdwenen wordt deze vervangen door een stakingswaas voor de ogen en ligt het hele luchtruim er strak blauw maar verlaten bij. De barricaden zijn opgeworpen op het Sintagmaplein, in het centrum van Athene, groot genoeg voor alle betogers tegen de regering, maar te klein voor een toestel van Olympic of KLM om te landen, ja, op de hoofden van...

Ben je eindelijk onderweg en dan sta je wederom vast op een vliegveld, weer een dag achter de koffiemachine in afwachting van een connection.
Het is om moedeloos van te worden en je besluit terstond om in het vervolg aan de handbagage een slaapzak, een comfortabel opblaasbaar matje en een zalig donzen hoofdkussen als prioriteit toe te voegen. Ik noem het m’n ‘rustlekkerzachtvliegvertragingssetje’.

Als het zo door gaat met dit soort onderbrekend vliegen, zou het wellicht voor een reisagent een tip kunnen zijn om georganiseerd te gaan vliegveld hoppen. Iedereen neemt iets mee om de tijd te doden, zoals bijvoorbeeld; Mens Erger Je Niet, thermoskannen om te laten vullen, voedselpakketten uit de oude voorraad van het Nederlandse Leger en een draagbare televisie om via BVN de aswolken te volgen of het laatste nieuws te ontvangen over Griekse stakingen. Om aan de hand van dit nieuws adequaat te kunnen reageren en nog net het laatste toestel te halen om op tijd te kunnen gaan genieten van het volgende vliegveld in staking of wegens weersomstandigheden gesloten. Camera mee voor het vastleggen van het bewijsmateriaal en de naamborden van de gescoorde vliegvelden.

Staken was het nieuws, overmorgen, dus morgen wordt er gewoon gevlogen, nee, niet door Olympic op de binnenlandse vluchten, allen vanaf Athene naar de rest van Europa. Voor vrienden van ons een gedoe van jewelste, geboekte tickets voor de dag van terugvliegen, van Paros naar Athene, om op ruim op tijd te kunnen zijn voor de doorvlucht naar Nederland, moesten worden omgezet naar boottickets. Dat kan dus niet, dus nieuwe boottickets aanschaffen à reson van dertig euro per stuk en later mar zien te regelen dat je het geld van de vliegtickets terug krijgt of de tickets worden veranderd in open tickets. Makkelijk als je nog eens van Paros naar Athene wilt vliegen, wanneer, volgende week, volgende maand, over zes maanden of ergens weer eens volgend jaar? Is reuze handig als die tijden dan weer aansluiten bij de thuisvlucht, maar meestal passen schema’s niet zo lekker op elkaar, maar een kniesoor die daar om maalt.

Voor de juiste indruk, de bijbehorende tijden om de opkomende rode vlekken in nekken door ‘halen we het wel of halen we het net niet’, te kunnen verklaren.

Jan voor de eerste keer op Paros en zijn vrouw Anneke voor de derde keer, dus die wist gelukkig een beetje de weg. Maar deze tour staat in geen enkele reisgids vermeld en wordt ook niet aanbevolen door de organisatie van sensatiereizen naar Griekenland en bijbehorende eilanden.

De ferry vertrekt om kwart voor elf en is om drie uur in Pireaus, vandaar is het met de bus iets meer dan een uur naar het vliegveld. Tot zover gaat het goed, om half vijf gaat de KLM naar Holland, dus de speling is maar een half uurtje. Gezien de te volgen route hoeft er maar ergens bij Glyfada een auto lek te rijden of te laat de bumper van zijn voorganger te ontwijken en het zooitje staat vast. Jouw terugvlucht staat ook vast, maar nu eens niet op het vliegveld door een staking, en gaat dus, dan maar zonder jou. En dan, de ferry loopt keurig op de geplande tijd de haven binnen van Pireaus, het inmiddels ongeduldige echtpaar onderaan de trap, gewapend met de koffers, in de starthouding. Om als eerste de loopplank af te razen, richting de voor de zekerheid toch maar gereserveerde en gereedstaande taxi. Wat gebeurt er, de ferry blijft zo’n kleine twintig minuten ronddobberen in de haven, reden onbekend, maar de tijd tikt door en snel, sneller dan je lief is en de taxi maar wachten.
Eindelijk, afgemeerd en een spurt richting taxi, inladen die koffers en gas op de plank, in vijfendertig minuten zag de chauffeur kans om de inzittenden, onze vrienden, bij de poort van departure af te leveren. Snel de zaak op de band, rennen richting security, ai, een rijtje voor je en nog slechts net tien minuten over. Dat gaat niet lukken, dag KLM, zie je wel een andere keer, maar nee, er kan ook door Grieken worden geïmproviseerd, om de security heen, zonder bomalarm of vloeistofcontrole richting gereedstaand blauw met wit vlieggeval, fasten your seatbelts en wegwezen was het, op het nippertje, pfffffff.

Zo zien we toch maar even hoe kwetsbaar de economische toestand kan zijn, één verkeersleider die weigert om het juiste antwoord op een uit de lucht vallende vraag te geven legt het hele vliegverkeer plat.
Of een vulkaan met braakneigingen, die kans ziet om filevorming te creëren en omleidingen boven de oceaan af te dwingen. Kosten niet te overzien. Maar die vulkaan werkt dan tenminste nog, dat doen de stakers niet.

Om Tom Manders, alias Dorus, te citeren met één van zijn vermaarde uitspraken;
‘ik wou dat ik een vulkaan was, heel de dag lekker lui op je rug liggen roken. En als er mensen langs komen, zeggen ze; kijk hij werkt..!’

Vriendelijkheid, beperkt houdbaar...


Zo door de jaren heen zie je dingen en hoe langer je ergens bent hoe meer je gaat zien, hoe meer je gaat zien hoe meer je denkt zou dat niet anders kunnen, wordt het niet eens tijd om orde op zaken te stellen en de puntjes op de ‘i’ te zetten. Of zoals in sommige gevallen niet te wachten tot het beroemde kalf is gaan zwemmen in de baai en ’s avonds toch blijkt verdronken te zijn. De wereld wordt drukker en drukker, door alle moderne middelen van transport en vervoer lijkt het wel of die zelfde bol steeds kleiner wordt, steeds makkelijk verplaatsen we ons van A naar B en blijft met de communicatiemiddelen bijna niets meer geheim.

Neem ik mijzelf, terug op het eiland sedert 2000, eerst voor vakantie en daarna regelmatiger in verband met de mogelijke aanschaf van een huis om in 2007 definitief de stap te maken om permanent een dak boven het hoofd aan te schaffen en te blijven, het hele jaar.
Niet een paar maanden hier en een paar maanden terug, nee zomer en winter, met alle bijbehorende gemakken en ongemakken, druktes en stiltes, mensen wel hier en mensen niet hier, activiteiten wel, geen of nagenoeg niet. Tijd voor zaken of dingen waar je anders niet toe komt. Mensen zijn in het seizoen te druk met van alles en nog wat, meestal met geld maken, is ‘t te warm of hebben ze andere dingen aan het hoofd.

Maar door de komst van meer en meer bezoekers aan het eiland komen er ook zaken aan het licht waar je wellicht niet zo blij mee hoeft te zijn. Zaken waar acties, maatregelen op getroffen zouden moeten worden, soms iets dwingender, iets meer consequent en daadkrachtig.
Deze zelfde bezoekers moeten vaak diep in de buidel tasten om naar het Griekse te komen en daarbij nog wat extra’s om vanaf het vaste land de eilanden te bezoeken. Deze toeristen willen we ook graag een goede indruk geven fraaie herinneringen over laten houden aan, maar door druk, druk, druk vergeten vele eigenaren van restaurants en winkels de vriendelijkheid en behulpzaamheid hoog in het vaandel te plaatsen.
Veel gehoorde opmerkingen, zoals ‘ik heb iets gekocht, maar ga er nooit meer terug’ of ‘ ik ben binnen geweest en heb iets moois gezien, maar toch heb ik niet gekocht omdat ik zo horkerig werd geholpen’ of ‘het eten werd nog net niet op de tafel gesmeten, zo hier de wijn en zo snel mogelijk de rekening er achteraan’. Alsof een vervolg hen niet interesseert, nu in de knip en morgen zien we wel weer, korte termijn denken en doen, maar ze vergeten de formule die elke bezoeker, die onheus behandeld wordt of denkt te worden,  met zich meeneemt.

Ik ben bezoeker en niet tevreden, dit vertel ik aan tien vrienden, deze tien hebben morgen nu net allemaal een verjaardag met telkens tien gasten.
Herhaal dit éénmaal per week, dat is al snel, tien x tien = honderd x twee en vijftig weken tussen deze vakantie en de volgende, kom je dus al snel op meer dan vijfduizend negatieve klanken over het eiland. En dan kun je alleen maar hopen dat die verder hun mond houden en zich alleen de foto’s herinneren.
Je kunt het maar één eerste keer goed doen, er komt nooit een tweede keer.

Zo door het seizoen heen ontmoet ik regelmatig bezoekers uit alle delen van de  wereld, conversaties soms met handen en voeten, maar met een beetje Engels en een camera kom je een aardig eind. Dan hoor je uit de verschillende hoeken de opmerkingen, de ergernissen, de gewenste te nemen maatregelen en de hoop dat dit gedaan zal worden om de ‘taste of Paros’ te behouden en niet verloren te laten gaan in een stroom van commercie en zakkenvullersgedrag. Een aantal van deze geregistreerde ‘opmerkingen’ op een rijtje gezet, zeg maar een soort van ‘Paros Top Tien’.


Op één: de ‘prettige ontvangst’ bij aankomst in de haven van Parikia door de soms uiterst agressief handelende, meestal mannen, hotelkamerronselaars, de kamaikies. Een ontvangst waarbij je vaak niet eens de kans krijgt om een keuze te maken, als je dat op die manier wilt doen, de één kaapt de klanten voor de ander weg, frommelt nog net niet z’n foldertje tussen je tanden of trekt je aan je haren of shirtje in zijn gereedstaande minibus. Om je samen met nog een aantal, al dan niet vrijwillige slachtoffers, als een soort van gedeporteerden af te voeren naar één van de vele hotels, appartementen, pensions of campings ergens in of net buiten Parikia, Naoussa of ander dorpje.

Negeren deze ‘onverlaten’, de goede daar gelaten, maar die herken je jammer genoeg niet direct als toerist. Doorlopen, terrasje pakken en de ober vragen of die iets weet wat past bij uw wensen of maak gebruik van de vele gidsen die u kunnen leiden tijdens uw vakanties.

Op twee: de reeds eerder gemelde uiterst vriendelijke en behulpzame behandeling door verkopende en/of service verlenende ondernemers met van die Eurotekens in de ogen.

Op drie: het parkeergedrag van de automobilisten, veelal Grieken, die daarbij geen enkele rekening houden met anderen. Om zo maar even een paar, ons toevertrouwde, voorbeelden uit het dagelijks leven te geven.

Een, ja zowaar, stoep ten behoeve van wandelende mensen, al dan niet met kinderwagen of handicap, om op veilige wijze van A naar B te kunnen komen, normaal gesproken. Ergens halverwege, met naast je de voorbij razende automobielen en tweewielige herriemakende voortdragers, staat er zo’n blikken trommel op wielen op de stoep, met twee wielen, zodanig dat er tussen het muurtje en zijn spiegel juist net niet genoeg ruimte is overgebleven om de wandelaar, dwars ten opzichte van de looprichting, te laten passeren.
De kinderwagenchauffeuse heeft, met gevaar voor eigen- en kinderleven, zich op het asfalt aan de andere kant van de bolide moeten begeven voor de passerende beweging. Nee, de onverlaat heeft het spiegeltje op twee centimeter van de muur weten te manoeuvreren en daarbij dus geen enkele mogelijkheid overgelaten om rechts te passeren, nee, uitsluitend links buitenom, bestel de zwaailichten en de rolletjes verband alvast maar.

Of zoals op een avond, voor de nachtwinkel van Tassos.
Stel Fransen, gezamenlijk aan de wandel en net op het moment dat ze de entreepartij van deze winkel willen gaan passeren komt er vanachter een auto. Nou ja, auto, een zwart geval met de bodemplaat zowat op het asfalt door het setje verlagingsveren van super kwaliteit, in hoogte of eigenlijk in laagte verstelbaar, tel daarbij de minimale dikte van de bandjes en je hebt een buikschuiver eerste klas.
Maar dat heeft nog niets over het parkeergedrag te melden, het zegt waarschijnlijk uitsluitend iets over de inhoud van het ding. Een bestuurder van jonge leeftijd en fan van muziek, van die boem, boem, boem en de auto als vanzelf voortbewegend op die klanken, muziek als benzinebesparend.
Zet het ding, zonder de wandelende ‘Marseillaise’, door de zwart geblindeerde ramen, ook maar gezien te hebben, net niet de punten van de schoenen vervuilend en verward te raken in de veters, met z’n neus zowat in de vriezer voor het ijs. Op een paar centimeter van de gevel, waardoor de enige mogelijkheid, oké er was ook een tweede, de redding, overbleef om over het dak of motorkap van de auto de weg te vervolgen.
De boem, boemfan loopt zonder op of om te kijken naar binnen, doet daar waarvoor hij was gekomen, een pakje stoomartikelen, komt terug en kijkt het stel Fransen aan, deze hadden even op ‘m gewacht om hem beleefd te vragen naar zijn actie. Dom en zo van, wat bedoelen jullie, ik wilde alleen maar een pakje sigaretten kopen. Waar maken jullie je druk om, ga je toch even over de weg, ja dat was het alternatief, de escape.
Dat pakje, daar is toch niets fout aan, nee, dat niet, dat schaadt uitsluitend z’n eigen gezondheid, niet zijn gezond verstand, dat zat in een uitlaat, knetterend, zonder enig benul van wat hij had gedaan, bij het wegscheuren uit zijn parkeerplaats, private parking.

Op vier: het uit het onder drie vermelde gedrag en het daaruit voortkomende ontbreken van ruimte om te lopen, met daarbij op de meeste (main road ondermeer) wegen/straten het ontbreken van een trottoir. En dan hebben we een fraai stuk waar je kunt wandelen, paraderen met uitzicht op en in het water, keurig voorzien van een muurtje om er niet in te kukelen.

Wat gebeurt er dan, gedirigeerd door de leden van de port police, er is jammer genoeg niet aan te ontkomen in verband met de drukte, gebruiken ze deze ruimte voor het opstellen van de auto’s voor de komende ferries, twee naast elkaar en heel veel achter elkaar. Geen enkele ruimte om ook nog maar te kunnen wandelen. Dus aan de andere kant van de marmeren paaltjes met ketting ertussen, op de weg of aan de overzijde tussen alle motoren en scooters, ook daar als parkeergelegenheid geconfisqueerd.
Waag je het toch tussen de auto’s door, dan kan dit uitsluitend zijdelings en moet je hopen dat niet net op het moment van, er één van de automobilisten zijn of haar deur opent, ai, daar zit een spiegeltje tussen mijn ribben, sorry ik had u niet gezien of verwacht, op de stoep.

Zo ook in de diverse kleine straatjes van de Agora, waar de aangeboden waar nog net niet als een boog over de straat staat uitgestald en wanneer iemand interesse toont in het gebodene er direct een file ontstaat, die in menig thuisland elke morgen juist angstvallig wordt geprobeerd te vermijden.
Zaken uitgestald op de fraaie fontein, staat goed op de foto, zeventienhonderd en zoveel samen met een op batterij werkend souvenir. Langzaam slibben de straatjes dicht, centimeter voor decimeter, telkens een beetje meer, totdat het infarct er daadwerkelijk is, dan is het te laat en moet er drastisch worden gesneden in het assortiment.

Op vijf: de chaos bij het ontladen en laden van de ferries, met de daarbij behorende stank van uitlaatgassen, het lawaai van luid claxonnerende, ongeduldige, onverlaten die geen enkel begrip hebben voor de situatie. Veelal bestuurders van vierwielers die elke dag te maken hebben, al vele jaren lang, met het fenomeen waarvoor niet direct een pasklare oplossing klaar ligt. Of het zou een kritischere blik moeten zijn, voor zover mogelijk, op de aanvaar- en afvaarschema’s van de ferries. Minder tegelijk in de haven, desnoods even wachten in of net buiten de baai.
De hierbij gepaard gaande herrie, in combinatie met rondscheurende scooters en motoren met een uitlaatgeluid waarbij oordoppen een bittere noodzaak dreigen te worden, stijgen soms uit boven het aantal acceptabele decibellen. Effe gassen en doorjassen schijnt bij de heren op brommers, motoren, crossmotoren en scooters, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds, laat een oorverdovende hobby te zijn.
Waarbij geen enkele rekening wordt gehouden met slapende mensen, mensen die tot ’s nachts heel laat hebben staan werken om deze zelfde onverlaten aan een hapje en een drankje te helpen of toeristen die zijn gekomen voor een welverdiende rust met de alles zeggende titel ‘vakantie’.
Normaal een bezigheid waarbij jezelf zou mogen bepalen hoe laat je de luiken wilt openen, die naast het neusvleugeltje of die van je balkon, om te genieten van de opkomende of reeds hoog aan de hemel staande zon en niet van sterren en de maan, zo ’s morgens om een uur of vijf. Hierbij vergeet ik bijna de ‘normale bewoners’, de mensen met kleine kinderen en de toch al bijna niet in slaap kunnen komende ‘oudjes’. Welterusten, scheur zacht.

Op zes: het respecteren van overstekende voetgangers, ook bij de bijna op de straat onzichtbare zebra’s. Bij vele toeristen staat deze zebra in het teken van veilig van de ene naar de ander kant van een straat komen en daarbij, niet zonder op te letten, voorrang te hebben op andere weggebruikers.

Op zeven: de prijzen ten opzichte van de kwaliteit, laten we de term ‘toeristenkwaliteit’ hieraan hangen.
Vis verkopen als vers, terwijl ze reeds vorig jaar niet hebben weten te ontsnappen aan de mazen van het net, zo het vrieshuis in, yassou, tot volgend seizoen, als vers op het bord voor de prijs echt niet van toen, nee, van nu, omgerekend van dollar, kroon, pond, wellicht de prijs voor een ons, naar euro, te veel, te duur en ruikt verre van vers, sorry fris.
Hierbij valt ook direct de opmerking over de prijs van de koffie, drie euro vijftig voor een cappuccino met, als je geluk hebt, een koekje erbij. Oké, aangekleed met een glas water, zakje suiker en een tufje kaneelpoeder.

Op acht: het in het openbaar drinken, lopend met een fles bier aan de mond, zittend op de boulevard, niet op het terras, maar op één van de vele muurtjes. Hierbij worden de meest uiteenlopende drankjes genuttigd, van breezer tot suma, om het geleegde als souvenir voor de ochtendploeg, de  heren en dames die de zaak weer schoon moeten maken voor de dag,  achter te laten. Ik hoop dat deze kanjers, de cleaners, de redecorators, een aardig potje zakgeld overhouden aan de inkomsten uit het achtergebleven statiegeld, vakantie wellicht?

Het loopt nog niet uit de hand, maar met de kennis die we hebben van andere eilanden en vakantieoorden, Kreta, Corfu, Kos, Rhodos en iets verder weg, Spanje, zou een directe en duidelijke manier van aanpak, ter voorkoming van een escalatie, op z’n plaats zijn, wat een noodzaak. Doe je dit niet direct en stuur je de boodschap niet de wereld in dat op Paros wangedrag niet wordt getolereerd ga je achter de feiten aanhuppelen. Al dan niet met een flinke slok drank in de mik, huppelend en er als maar weer achteraan huppelend, te laat. Het gaat niet direct om uitdelen van een boete, zo’n roze of geel papiertje, nee. Eerst dwingend waarschuwen en daarna komt de straf, bij herhaling. Putten dempen is leuk werk, maar niet als boven genoemde, het in de baai achter de drinkers verdronken kalf daar onderin ligt, met gestrekte pootjes in de lucht, te laat en zie het dan nog maar eens rechtop te krijgen. Vraag het collega vakantieoorden en de daar nu optredende politiemacht om dronken relschoppers in het gareel te houden, leuk voor de echte bezoekers, een visitekaartje in blauw met wit, Special Forces, op elke hoek van de straat waar een volledige vergunning voor daar aanwezige etablissementen van toepassing is.

Naast de toeristen, vind je ook de aanwezige gastarbeiders, gevlucht uit  hun onderkomens in de oude binnenstad. Soms wonend met zes of acht mannen in een kamer, toilet en douche, werkend is altijd de vraag. Zij vluchten naar buiten, naar hun vrienden en scholen samen rondom het kleine kerkje aan de haven, op de muurtjes en de bankjes aan de haven, waar de meegebrachte halve liters goudgeel en public worden genuttigd. Hierbij dient , eerlijk is eerlijk, wel opgemerkt te worden dat ze nagenoeg niet dronken zijn, soms een enkeling wat aangeschoten, maar niet lastig. De enige overlast is het achterlaten van de lege flessen en blikjes. Tot op heden.
Het gaat om het imago, de indruk van de mensen die naar Paros zijn gekomen om vakantie te vieren, geld spenderen, soms veel, en daar iets voor terug verwachten, op z’n minst een relaxed en tasteful sfeertje en geen openbaar drinkgelag op de kade van de vissershaven en de boulevard.


Op negen: de aankleding, nee, niet die van de winkeltjes en taverna’s. De één doet het tasteful zo en de ander op de traditionele, hoera, Griekse wijze. Weinig tierlantijnen, neonlampen, televisie op hard midden in de zaak en de klassieke tafeltjes en stoelen om de echte geneugten van de Griekse keuken tot je te nemen in passende sferen. Nee, we hebben het over, meestal gelukkig, voor het mannelijk oog uiterst welgevormde jonge dames. Alleen deze gaan gekleed in soms iets wat te weinig kledij voor het terrein waar zij zich voortbewegen, de straatjes met de vele winkeltjes. Sommigen hebben ook nog het ‘lef’ om met deze schaarse, eigenlijk alleen maar op het strand passende, kledij de vele kerkjes te betreden, respectloos gedrag. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook mannen zich schuldig maken om op een machoachtige wijze rond te lopen in te strak gesneden, eigenlijk, zwembroekjes.

Op tien: meer een kreet voor het echte, de echte souvenirs, van die frutsels die je altijd mee wilt nemen om te laten zien, daar ben ik geweest, om mensen te bedanken voor thuis achtergebleven diensten. Voor de zorgdragers van alleen gelaten, vlooien achterlatende honden en of katten, met of zonder water achter de gordijnen voor de komende veertien dagen. Maar dan van Griekse makelij en niet die rotzooi vanuit China, Taiwan of Korea, met een handgeschilderde kreet, ‘from Paros’.
Want kom ik dan thuis en breng als dank aan mijn buurman en buurvrouw, die net terug waren van hun welverdiende dagen onder Zuid-Europese zonnestralen of in het fraaie natuurschone noorden van het zelfde continent, een leuk presentje uit Griekenland. De schrik slaat je om het hart, want je hebt juist staan vertellen dat je met zorg een keuze hebt weten te maken uit echt en wat zie je staan op het hoekje van de schoorsteenmantel, hetzelfde echte, maar met de tekst ‘from Sweden’.
Met lood in de schoenen moet ik met een echte ook nog naar de ander kant van de straat, mijn vrienden, mijn overburen dus, feest gevierd in de Caraïbian, wat staat daar op me te wachten, ‘from Cuba’. Ik hoop van ganser harte dat het een doos hele echte Havanna’s zijn, half opgerookt en voorzien van de handtekening van Fidel, de enige echte van.
Nee, laten we terug gaan naar het echte souvenir, made in Greece, graag handgemaakt, met een fout geschreven tekst in het Engels, ‘form Greece’, da’s pas echt. Eigenlijk niet eens in het Engels, gewoon zoals het hoort, voor ons onleesbaar, maar alleen herkenbaar, in Griekse tekens. Met een schitterend verhaal van de verkoper dat het stamt uit de periode van ver voor Athena, Aphrodite en weet ik veel wat voor fameuze grootheden uit de historie meer, echt anciënt. Dat weten we allemaal dat dat niet waar is, maar het is handgemaakt door oude Grieken van het eiland, echt waar.
Nog veel mooier, leuker en lekkerder zou het zijn wanneer er meer lokale lekkernijen als jams, honing, kruiden, voor mijn part horta, de wilde paardensla of de wilde groene asperges, de kalpha, in potjes worden gestopt en verkocht. Wat is er niet lekkerder dan vers geplukte kaparie of in september, na een eerste buitje verfrissende regen, de salagari. In Frankrijk kun je ze onder de naam escargots bijna in elke winkel kopen, maar hier moet je de bergen in, als je ze al weet te vinden, en van de lavendelstruiken plukken, tasjes vol, in een mand met een paar handen macaroni, zo’n kleine tien dagen, om schoon te worden en dan wordt het feest, smulparty.
Dat geef je als dank voor bewezen diensten, als aandenken of neem je gewoon mee voor eigen gebruik, nog even dunnetjes ‘het feestje’ in de achtertuin van de doorzonwoning overdoen, desnoods uit een potje, het is ook het idee erachter en de nog vers in het geheugen zittend sfeertje. Combineer dit met de overbagage, de meegebrachte flessen wijn, de sprankelende witte en fruitige rode Moraïti en Enoci, dan neem je de temperatuur en de drup voor lief, die drup brengt het jachtinstinct weer los, meer, meer, meer, salagari, heerlijk, nu direct graag.
Dat zijn souvenirs, tastbaar, proefbaar, voelbaar en nog jaren lang tussen de oren en for sure, een reden om snel terug te komen.

Als deze opmerkingen en wensen, soms noodkreten, van diverse bezoekers beantwoord zouden worden, kregen we er voor Paros een x-aantal duizenden ambassadeurs bij, over de hele wereld.
Gastvrijheid kent geen tijd, je bent het of je bent het niet, mocht je tot de laatste categorie horen, denk dan eens na over wat je aan het doen bent, alleen maar geld verdienen op de korte termijn of ben je een ware ondernemer en studeer eens op die alles verkopende, zeker op lange termijn, niets kostende glimlach en een vriendelijk woord, mag gewoon in het Grieks. Die glimlach is ontluikend en ontwapenend en wat er daarna nog wordt gezegd hoort de klant allang niet meer, die is al bezweken voor nog een rondje door je winkel of aan de bar.

Prettige vakantie op Paros, er wordt aan gewerkt, neemt even tijd, maar het komt, borí, avrío, metavrío..!

Drie jaar werk tentoon...


Zeventig foto’s, keurig geprint op één centimeter dik foamboard, strak in formaat, rechts gericht over het waterpas, vormde een tentoonstelling over ongeveer drie jaar aan de rand van menig arena schieten. Acties, emoties, spanning en sensatie tussen en buiten de lijnen. Spelers, scheidsrechters, grensrechters en supporters, soms hooligans, gaven voldoende ‘voer voor mijn Canon’ om zo’n presentatie te kunnen realiseren. Foto’s waarvan een aantal reeds eerder zijn gebruikt in de ‘Ta Nea’, de lokale krant en op de diverse sportblogs in Griekenland, zoals ‘Sport Paros’.
Twee dagen, samen met mijn vriend Stephanos tussen de plaatsjes om een logische opstelling zien te vinden, doen we vier-twee-vier of toch maar vier-drie-drie met de ruit naar voren. Doen we die daar en dan die er naast, dus meer een opstelling met de ruit naar achter en de trainer aan de zijkant, zoals het hoort. Zo werd de ‘Apothiki Art Center’ omgetoverd tot een arena, het ‘Nou Camp’ van Paros en konden de teams komen.
Vanuit het archief bleven er na de selectie voor, nog zo’n kleine vierduizend opnamen over en deze werden tijdens de expositie, voorzien van stiekem opgenomen commentaren tijdens de wedstrijden, via een beeldscherm getoond. Een compleet, zij het gehusseld, beeld van wat er zoal gebeurt tijdens de vele potjes.

Na de gebruikelijke, goed bedoelde en van veren voorziene voorwoordjes door voorzitters, journalisten en de fotograaf van dienst, kon de expositie als geopend worden beschouwd en hoorde je al snel, kijk dat ben ik, dat was in die, nee joh, in die wedstrijd. Op de achtergrond de geluiden van aanwijzingen schreeuwende trainers, reacties van publiek of knallend vuurwerk en soms de conversatie op de bank, de bank van journalist, dokter en fotograaf.



Kijk die foto, daar lig je, wat een aansteller ben je, niets aan de hand, dokter erbij, even sprayen en spelen en rennen als een kievit. De terechte of onterechte gele of rode kaart, het ongeloof in de ogen, zo van ik deed helemaal niets, keurige doodschop zonder overtreding, krijg je daar nu rood voor. Scheids kijk toch eens beter uit je ‘doppen’, was helemaal niets. Die kaart wordt me ‘aangenaaid’ door die vent daar, die daar onder de ijskoude spraydouche van dokter Petros.
Emotie genoeg om eigenlijk te moeten schieten met een motordrive, maar shot by shot is vele malen spannender, om juist op dat moment het moment te pakken dat je wilt hebben.
Hetzelfde geldt bij acties van keepers, in één shot de actie pakken geeft een soort van kick bij het zien van het eindresultaat, laag vliegend richting rechter of linker bovenhoek, de vingertoppen nog net het projectiel voldoende rakend om het te laten verdwijnen over of langs het houtwerk, tegenwoordig meer het aluminium. Of van die acties waarbij lijf en ledematen ernstig gevaar lopen anders uit de safe te komen dan deze normaal zouden moeten functioneren. Zonder enige schroom werpen de ballenvangers zich menigmaal voor de voeten van aankomende spitsen.
Trainers en bijbehorende ‘zich ook op de bank bevindende producten’ rondom een voetbalteam laten zich regelmatig gelden aan de zijlijn om de scheids duidelijk te maken, bijna nooit op een perfecte beslissing in hun nadeel, dat ze het er niet mee eens waren en zijn. De trainer lijkt af en toe wel zo’n losgelaten duikelaartje om zijn spelers, met verbaal geweld en bijbehorende bewegingen, dat te laten doen wat op de training van afgelopen week is besproken en geoefend. Jammer, toen was de tegenstander de andere helft van het team en nu staan er elf getergde tegenstanders die daar niet aan mee willen doen. En dit allemaal in opdracht van hun duikelaartje voor de andere dug-out.
Randtaferelen, mensen die zich voor hun cluppie inzetten met bijvoorbeeld de reeds eerder beschreven voedselvoorzieningen. Fasolia met salagaria, bonen met uien en slakken, ondersteund met een glaasje souma op zondagochtend kwart voor tien, in de rust van de wedstrijd. Laat maar even gaan, om een uur of twee, lekker, doe mij maar een kop koffie, zwart en lekker sterk.
Het publiek, de fans van, bestaat uit een mix van soms de meest vreemdsoortige pluimage, van uiterst aantrekkelijk vrouwelijk schoon, de boer direct vanaf het land, de papa’s van de kerk tot en met de fanatiekeling. Vuurwerk met een ongekend hoog knalniveau, dekens van rollen papier creërend voor de wedstrijd en soms een reactie van emotie waarbij de fase ‘door het lintje gaan’ regelmatig wordt bereikt. Hekken, prullenbakken en alles wat zich in de buurt van voeten of handen van deze ‘fans’ bevindt moet het dan ontgelden. De scheids en zijn secondanten krijgen bijna rood, rode oortjes van de hen toebedeelde scheldkanonnades, waarbij het woord ‘malakkas’ meestal nog het netste woord schijnt te zijn. Als de doc voor mij de vertaling erover laat gaan, stokt de translator bij gebrek aan een Engels woord voor de gebruikte Griekse term.
De camera gaat gewoon door met het vastleggen van de bij deze fans behorende emoties. Waarbij alert blijven voor laag overvliegende waterflesjes en met een schuin oog toch de bevestigingen van het hek, de beveiliging tussen hen en ons, in de gaten houden. Hou ‘tie het wel of hou ‘tie het niet, zoniet, dan wegwezen.
Foto’s die dingen duidelijk maken, denken te maken, dingen weergeven die heel anders waren dan dat ze op het eindresultaat zeggen. Een speler oog in oog met de scheidsrechter, vingertje aan het linker oog, zo in de stijl, ‘mankeer je wat aan de ogen scheids?’ Het was helemaal niet buitenspel, er stonden nog twee man voor me. Helemaal anders, terwijl de foto die actie toont, want op het kunstgras van Parikia liggen tussen het groene plastic gras van die zwarte rubber korreltjes. Zo’n ding zat in het linker oog van de speler en de scheidsrechter was even zo behulpzaam hier naar te kijken en het er uit te vegen.

De bezoekers aan de expositie bekijken de foto’s vanuit verschillende invalshoeken, de spelers als spelers, genietend van de al dan niet eigen acties  en de neutrale bezoekers zie je reacties geven op de foto’s met emoties in de gezichten. De fotokenners gaan er eens even goed voor staan en bekijken elk plaatje met een ‘kennersblik’, meestal kritisch, zo in de stijl van ‘ai, die is net door de scherpte heen’ en dan duidt zij maar meestal een hij op een medespeler die helemaal niets met de actie heeft te maken en er mogelijk een kleine tien meter vandaan staat. Speler A tackelt speler B en het onscherpe achtergrondje, speler C, staat erbij en kijkt erna, scherp, maar onscherp op de foto. Niet belangrijk, reactie ene oor in andere oor uit en wachten op de volgende en vooral blijven glimlachen totdat en dan komt de scherpte acuut terug, direct recht zo die gaat.
Volgens mij staat dan het kritische nootje buitenspel en valt er weinig meer te schieten of het moet de rode kaart zijn, de vriendelijk ingepakte mededeling de zaak niet op de spits te drijven en zich buiten de lijnen te begeven. Van een koude of warme douche knapt het nootje wellicht wat op, zoniet, dokter sprayen graag..?

Maar het meest belangrijke van deze expositie is het feit dat ik mijn wekelijkse dingen kan laten zien aan de ‘slachtoffers’, de hoofdrolspelers, en geïnteresseerden, met daarbij de leuke bijkomstigheid, dat daarna een flink aantal mensen op Paros weten wat ik doe en kan doen, foto’s maken op een spontane wijze, zonder geknutselde toeters en bellen, photoshopvrije acties, emoties en portretten.