Trebor's Flarden, belicht in telkens korte stukjes, verhaaltjes, anekdotes het leven, het be’leven,
op een Grieks eiland.
Soms direct, soms van veraf, soms via de media of van horen vertellen of zeggen, mond tot mond.
Als je weg bent uit de directe invloed van ooit thuis, ga je dingen anders zien, anders benaderen en
beoordelen, kritischer of soms lacherig.

zaterdag 26 februari 2011

Vriendelijkheid, beperkt houdbaar...


Zo door de jaren heen zie je dingen en hoe langer je ergens bent hoe meer je gaat zien, hoe meer je gaat zien hoe meer je denkt zou dat niet anders kunnen, wordt het niet eens tijd om orde op zaken te stellen en de puntjes op de ‘i’ te zetten. Of zoals in sommige gevallen niet te wachten tot het beroemde kalf is gaan zwemmen in de baai en ’s avonds toch blijkt verdronken te zijn. De wereld wordt drukker en drukker, door alle moderne middelen van transport en vervoer lijkt het wel of die zelfde bol steeds kleiner wordt, steeds makkelijk verplaatsen we ons van A naar B en blijft met de communicatiemiddelen bijna niets meer geheim.

Neem ik mijzelf, terug op het eiland sedert 2000, eerst voor vakantie en daarna regelmatiger in verband met de mogelijke aanschaf van een huis om in 2007 definitief de stap te maken om permanent een dak boven het hoofd aan te schaffen en te blijven, het hele jaar.
Niet een paar maanden hier en een paar maanden terug, nee zomer en winter, met alle bijbehorende gemakken en ongemakken, druktes en stiltes, mensen wel hier en mensen niet hier, activiteiten wel, geen of nagenoeg niet. Tijd voor zaken of dingen waar je anders niet toe komt. Mensen zijn in het seizoen te druk met van alles en nog wat, meestal met geld maken, is ‘t te warm of hebben ze andere dingen aan het hoofd.

Maar door de komst van meer en meer bezoekers aan het eiland komen er ook zaken aan het licht waar je wellicht niet zo blij mee hoeft te zijn. Zaken waar acties, maatregelen op getroffen zouden moeten worden, soms iets dwingender, iets meer consequent en daadkrachtig.
Deze zelfde bezoekers moeten vaak diep in de buidel tasten om naar het Griekse te komen en daarbij nog wat extra’s om vanaf het vaste land de eilanden te bezoeken. Deze toeristen willen we ook graag een goede indruk geven fraaie herinneringen over laten houden aan, maar door druk, druk, druk vergeten vele eigenaren van restaurants en winkels de vriendelijkheid en behulpzaamheid hoog in het vaandel te plaatsen.
Veel gehoorde opmerkingen, zoals ‘ik heb iets gekocht, maar ga er nooit meer terug’ of ‘ ik ben binnen geweest en heb iets moois gezien, maar toch heb ik niet gekocht omdat ik zo horkerig werd geholpen’ of ‘het eten werd nog net niet op de tafel gesmeten, zo hier de wijn en zo snel mogelijk de rekening er achteraan’. Alsof een vervolg hen niet interesseert, nu in de knip en morgen zien we wel weer, korte termijn denken en doen, maar ze vergeten de formule die elke bezoeker, die onheus behandeld wordt of denkt te worden,  met zich meeneemt.

Ik ben bezoeker en niet tevreden, dit vertel ik aan tien vrienden, deze tien hebben morgen nu net allemaal een verjaardag met telkens tien gasten.
Herhaal dit éénmaal per week, dat is al snel, tien x tien = honderd x twee en vijftig weken tussen deze vakantie en de volgende, kom je dus al snel op meer dan vijfduizend negatieve klanken over het eiland. En dan kun je alleen maar hopen dat die verder hun mond houden en zich alleen de foto’s herinneren.
Je kunt het maar één eerste keer goed doen, er komt nooit een tweede keer.

Zo door het seizoen heen ontmoet ik regelmatig bezoekers uit alle delen van de  wereld, conversaties soms met handen en voeten, maar met een beetje Engels en een camera kom je een aardig eind. Dan hoor je uit de verschillende hoeken de opmerkingen, de ergernissen, de gewenste te nemen maatregelen en de hoop dat dit gedaan zal worden om de ‘taste of Paros’ te behouden en niet verloren te laten gaan in een stroom van commercie en zakkenvullersgedrag. Een aantal van deze geregistreerde ‘opmerkingen’ op een rijtje gezet, zeg maar een soort van ‘Paros Top Tien’.


Op één: de ‘prettige ontvangst’ bij aankomst in de haven van Parikia door de soms uiterst agressief handelende, meestal mannen, hotelkamerronselaars, de kamaikies. Een ontvangst waarbij je vaak niet eens de kans krijgt om een keuze te maken, als je dat op die manier wilt doen, de één kaapt de klanten voor de ander weg, frommelt nog net niet z’n foldertje tussen je tanden of trekt je aan je haren of shirtje in zijn gereedstaande minibus. Om je samen met nog een aantal, al dan niet vrijwillige slachtoffers, als een soort van gedeporteerden af te voeren naar één van de vele hotels, appartementen, pensions of campings ergens in of net buiten Parikia, Naoussa of ander dorpje.

Negeren deze ‘onverlaten’, de goede daar gelaten, maar die herken je jammer genoeg niet direct als toerist. Doorlopen, terrasje pakken en de ober vragen of die iets weet wat past bij uw wensen of maak gebruik van de vele gidsen die u kunnen leiden tijdens uw vakanties.

Op twee: de reeds eerder gemelde uiterst vriendelijke en behulpzame behandeling door verkopende en/of service verlenende ondernemers met van die Eurotekens in de ogen.

Op drie: het parkeergedrag van de automobilisten, veelal Grieken, die daarbij geen enkele rekening houden met anderen. Om zo maar even een paar, ons toevertrouwde, voorbeelden uit het dagelijks leven te geven.

Een, ja zowaar, stoep ten behoeve van wandelende mensen, al dan niet met kinderwagen of handicap, om op veilige wijze van A naar B te kunnen komen, normaal gesproken. Ergens halverwege, met naast je de voorbij razende automobielen en tweewielige herriemakende voortdragers, staat er zo’n blikken trommel op wielen op de stoep, met twee wielen, zodanig dat er tussen het muurtje en zijn spiegel juist net niet genoeg ruimte is overgebleven om de wandelaar, dwars ten opzichte van de looprichting, te laten passeren.
De kinderwagenchauffeuse heeft, met gevaar voor eigen- en kinderleven, zich op het asfalt aan de andere kant van de bolide moeten begeven voor de passerende beweging. Nee, de onverlaat heeft het spiegeltje op twee centimeter van de muur weten te manoeuvreren en daarbij dus geen enkele mogelijkheid overgelaten om rechts te passeren, nee, uitsluitend links buitenom, bestel de zwaailichten en de rolletjes verband alvast maar.

Of zoals op een avond, voor de nachtwinkel van Tassos.
Stel Fransen, gezamenlijk aan de wandel en net op het moment dat ze de entreepartij van deze winkel willen gaan passeren komt er vanachter een auto. Nou ja, auto, een zwart geval met de bodemplaat zowat op het asfalt door het setje verlagingsveren van super kwaliteit, in hoogte of eigenlijk in laagte verstelbaar, tel daarbij de minimale dikte van de bandjes en je hebt een buikschuiver eerste klas.
Maar dat heeft nog niets over het parkeergedrag te melden, het zegt waarschijnlijk uitsluitend iets over de inhoud van het ding. Een bestuurder van jonge leeftijd en fan van muziek, van die boem, boem, boem en de auto als vanzelf voortbewegend op die klanken, muziek als benzinebesparend.
Zet het ding, zonder de wandelende ‘Marseillaise’, door de zwart geblindeerde ramen, ook maar gezien te hebben, net niet de punten van de schoenen vervuilend en verward te raken in de veters, met z’n neus zowat in de vriezer voor het ijs. Op een paar centimeter van de gevel, waardoor de enige mogelijkheid, oké er was ook een tweede, de redding, overbleef om over het dak of motorkap van de auto de weg te vervolgen.
De boem, boemfan loopt zonder op of om te kijken naar binnen, doet daar waarvoor hij was gekomen, een pakje stoomartikelen, komt terug en kijkt het stel Fransen aan, deze hadden even op ‘m gewacht om hem beleefd te vragen naar zijn actie. Dom en zo van, wat bedoelen jullie, ik wilde alleen maar een pakje sigaretten kopen. Waar maken jullie je druk om, ga je toch even over de weg, ja dat was het alternatief, de escape.
Dat pakje, daar is toch niets fout aan, nee, dat niet, dat schaadt uitsluitend z’n eigen gezondheid, niet zijn gezond verstand, dat zat in een uitlaat, knetterend, zonder enig benul van wat hij had gedaan, bij het wegscheuren uit zijn parkeerplaats, private parking.

Op vier: het uit het onder drie vermelde gedrag en het daaruit voortkomende ontbreken van ruimte om te lopen, met daarbij op de meeste (main road ondermeer) wegen/straten het ontbreken van een trottoir. En dan hebben we een fraai stuk waar je kunt wandelen, paraderen met uitzicht op en in het water, keurig voorzien van een muurtje om er niet in te kukelen.

Wat gebeurt er dan, gedirigeerd door de leden van de port police, er is jammer genoeg niet aan te ontkomen in verband met de drukte, gebruiken ze deze ruimte voor het opstellen van de auto’s voor de komende ferries, twee naast elkaar en heel veel achter elkaar. Geen enkele ruimte om ook nog maar te kunnen wandelen. Dus aan de andere kant van de marmeren paaltjes met ketting ertussen, op de weg of aan de overzijde tussen alle motoren en scooters, ook daar als parkeergelegenheid geconfisqueerd.
Waag je het toch tussen de auto’s door, dan kan dit uitsluitend zijdelings en moet je hopen dat niet net op het moment van, er één van de automobilisten zijn of haar deur opent, ai, daar zit een spiegeltje tussen mijn ribben, sorry ik had u niet gezien of verwacht, op de stoep.

Zo ook in de diverse kleine straatjes van de Agora, waar de aangeboden waar nog net niet als een boog over de straat staat uitgestald en wanneer iemand interesse toont in het gebodene er direct een file ontstaat, die in menig thuisland elke morgen juist angstvallig wordt geprobeerd te vermijden.
Zaken uitgestald op de fraaie fontein, staat goed op de foto, zeventienhonderd en zoveel samen met een op batterij werkend souvenir. Langzaam slibben de straatjes dicht, centimeter voor decimeter, telkens een beetje meer, totdat het infarct er daadwerkelijk is, dan is het te laat en moet er drastisch worden gesneden in het assortiment.

Op vijf: de chaos bij het ontladen en laden van de ferries, met de daarbij behorende stank van uitlaatgassen, het lawaai van luid claxonnerende, ongeduldige, onverlaten die geen enkel begrip hebben voor de situatie. Veelal bestuurders van vierwielers die elke dag te maken hebben, al vele jaren lang, met het fenomeen waarvoor niet direct een pasklare oplossing klaar ligt. Of het zou een kritischere blik moeten zijn, voor zover mogelijk, op de aanvaar- en afvaarschema’s van de ferries. Minder tegelijk in de haven, desnoods even wachten in of net buiten de baai.
De hierbij gepaard gaande herrie, in combinatie met rondscheurende scooters en motoren met een uitlaatgeluid waarbij oordoppen een bittere noodzaak dreigen te worden, stijgen soms uit boven het aantal acceptabele decibellen. Effe gassen en doorjassen schijnt bij de heren op brommers, motoren, crossmotoren en scooters, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds, laat een oorverdovende hobby te zijn.
Waarbij geen enkele rekening wordt gehouden met slapende mensen, mensen die tot ’s nachts heel laat hebben staan werken om deze zelfde onverlaten aan een hapje en een drankje te helpen of toeristen die zijn gekomen voor een welverdiende rust met de alles zeggende titel ‘vakantie’.
Normaal een bezigheid waarbij jezelf zou mogen bepalen hoe laat je de luiken wilt openen, die naast het neusvleugeltje of die van je balkon, om te genieten van de opkomende of reeds hoog aan de hemel staande zon en niet van sterren en de maan, zo ’s morgens om een uur of vijf. Hierbij vergeet ik bijna de ‘normale bewoners’, de mensen met kleine kinderen en de toch al bijna niet in slaap kunnen komende ‘oudjes’. Welterusten, scheur zacht.

Op zes: het respecteren van overstekende voetgangers, ook bij de bijna op de straat onzichtbare zebra’s. Bij vele toeristen staat deze zebra in het teken van veilig van de ene naar de ander kant van een straat komen en daarbij, niet zonder op te letten, voorrang te hebben op andere weggebruikers.

Op zeven: de prijzen ten opzichte van de kwaliteit, laten we de term ‘toeristenkwaliteit’ hieraan hangen.
Vis verkopen als vers, terwijl ze reeds vorig jaar niet hebben weten te ontsnappen aan de mazen van het net, zo het vrieshuis in, yassou, tot volgend seizoen, als vers op het bord voor de prijs echt niet van toen, nee, van nu, omgerekend van dollar, kroon, pond, wellicht de prijs voor een ons, naar euro, te veel, te duur en ruikt verre van vers, sorry fris.
Hierbij valt ook direct de opmerking over de prijs van de koffie, drie euro vijftig voor een cappuccino met, als je geluk hebt, een koekje erbij. Oké, aangekleed met een glas water, zakje suiker en een tufje kaneelpoeder.

Op acht: het in het openbaar drinken, lopend met een fles bier aan de mond, zittend op de boulevard, niet op het terras, maar op één van de vele muurtjes. Hierbij worden de meest uiteenlopende drankjes genuttigd, van breezer tot suma, om het geleegde als souvenir voor de ochtendploeg, de  heren en dames die de zaak weer schoon moeten maken voor de dag,  achter te laten. Ik hoop dat deze kanjers, de cleaners, de redecorators, een aardig potje zakgeld overhouden aan de inkomsten uit het achtergebleven statiegeld, vakantie wellicht?

Het loopt nog niet uit de hand, maar met de kennis die we hebben van andere eilanden en vakantieoorden, Kreta, Corfu, Kos, Rhodos en iets verder weg, Spanje, zou een directe en duidelijke manier van aanpak, ter voorkoming van een escalatie, op z’n plaats zijn, wat een noodzaak. Doe je dit niet direct en stuur je de boodschap niet de wereld in dat op Paros wangedrag niet wordt getolereerd ga je achter de feiten aanhuppelen. Al dan niet met een flinke slok drank in de mik, huppelend en er als maar weer achteraan huppelend, te laat. Het gaat niet direct om uitdelen van een boete, zo’n roze of geel papiertje, nee. Eerst dwingend waarschuwen en daarna komt de straf, bij herhaling. Putten dempen is leuk werk, maar niet als boven genoemde, het in de baai achter de drinkers verdronken kalf daar onderin ligt, met gestrekte pootjes in de lucht, te laat en zie het dan nog maar eens rechtop te krijgen. Vraag het collega vakantieoorden en de daar nu optredende politiemacht om dronken relschoppers in het gareel te houden, leuk voor de echte bezoekers, een visitekaartje in blauw met wit, Special Forces, op elke hoek van de straat waar een volledige vergunning voor daar aanwezige etablissementen van toepassing is.

Naast de toeristen, vind je ook de aanwezige gastarbeiders, gevlucht uit  hun onderkomens in de oude binnenstad. Soms wonend met zes of acht mannen in een kamer, toilet en douche, werkend is altijd de vraag. Zij vluchten naar buiten, naar hun vrienden en scholen samen rondom het kleine kerkje aan de haven, op de muurtjes en de bankjes aan de haven, waar de meegebrachte halve liters goudgeel en public worden genuttigd. Hierbij dient , eerlijk is eerlijk, wel opgemerkt te worden dat ze nagenoeg niet dronken zijn, soms een enkeling wat aangeschoten, maar niet lastig. De enige overlast is het achterlaten van de lege flessen en blikjes. Tot op heden.
Het gaat om het imago, de indruk van de mensen die naar Paros zijn gekomen om vakantie te vieren, geld spenderen, soms veel, en daar iets voor terug verwachten, op z’n minst een relaxed en tasteful sfeertje en geen openbaar drinkgelag op de kade van de vissershaven en de boulevard.


Op negen: de aankleding, nee, niet die van de winkeltjes en taverna’s. De één doet het tasteful zo en de ander op de traditionele, hoera, Griekse wijze. Weinig tierlantijnen, neonlampen, televisie op hard midden in de zaak en de klassieke tafeltjes en stoelen om de echte geneugten van de Griekse keuken tot je te nemen in passende sferen. Nee, we hebben het over, meestal gelukkig, voor het mannelijk oog uiterst welgevormde jonge dames. Alleen deze gaan gekleed in soms iets wat te weinig kledij voor het terrein waar zij zich voortbewegen, de straatjes met de vele winkeltjes. Sommigen hebben ook nog het ‘lef’ om met deze schaarse, eigenlijk alleen maar op het strand passende, kledij de vele kerkjes te betreden, respectloos gedrag. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook mannen zich schuldig maken om op een machoachtige wijze rond te lopen in te strak gesneden, eigenlijk, zwembroekjes.

Op tien: meer een kreet voor het echte, de echte souvenirs, van die frutsels die je altijd mee wilt nemen om te laten zien, daar ben ik geweest, om mensen te bedanken voor thuis achtergebleven diensten. Voor de zorgdragers van alleen gelaten, vlooien achterlatende honden en of katten, met of zonder water achter de gordijnen voor de komende veertien dagen. Maar dan van Griekse makelij en niet die rotzooi vanuit China, Taiwan of Korea, met een handgeschilderde kreet, ‘from Paros’.
Want kom ik dan thuis en breng als dank aan mijn buurman en buurvrouw, die net terug waren van hun welverdiende dagen onder Zuid-Europese zonnestralen of in het fraaie natuurschone noorden van het zelfde continent, een leuk presentje uit Griekenland. De schrik slaat je om het hart, want je hebt juist staan vertellen dat je met zorg een keuze hebt weten te maken uit echt en wat zie je staan op het hoekje van de schoorsteenmantel, hetzelfde echte, maar met de tekst ‘from Sweden’.
Met lood in de schoenen moet ik met een echte ook nog naar de ander kant van de straat, mijn vrienden, mijn overburen dus, feest gevierd in de Caraïbian, wat staat daar op me te wachten, ‘from Cuba’. Ik hoop van ganser harte dat het een doos hele echte Havanna’s zijn, half opgerookt en voorzien van de handtekening van Fidel, de enige echte van.
Nee, laten we terug gaan naar het echte souvenir, made in Greece, graag handgemaakt, met een fout geschreven tekst in het Engels, ‘form Greece’, da’s pas echt. Eigenlijk niet eens in het Engels, gewoon zoals het hoort, voor ons onleesbaar, maar alleen herkenbaar, in Griekse tekens. Met een schitterend verhaal van de verkoper dat het stamt uit de periode van ver voor Athena, Aphrodite en weet ik veel wat voor fameuze grootheden uit de historie meer, echt anciënt. Dat weten we allemaal dat dat niet waar is, maar het is handgemaakt door oude Grieken van het eiland, echt waar.
Nog veel mooier, leuker en lekkerder zou het zijn wanneer er meer lokale lekkernijen als jams, honing, kruiden, voor mijn part horta, de wilde paardensla of de wilde groene asperges, de kalpha, in potjes worden gestopt en verkocht. Wat is er niet lekkerder dan vers geplukte kaparie of in september, na een eerste buitje verfrissende regen, de salagari. In Frankrijk kun je ze onder de naam escargots bijna in elke winkel kopen, maar hier moet je de bergen in, als je ze al weet te vinden, en van de lavendelstruiken plukken, tasjes vol, in een mand met een paar handen macaroni, zo’n kleine tien dagen, om schoon te worden en dan wordt het feest, smulparty.
Dat geef je als dank voor bewezen diensten, als aandenken of neem je gewoon mee voor eigen gebruik, nog even dunnetjes ‘het feestje’ in de achtertuin van de doorzonwoning overdoen, desnoods uit een potje, het is ook het idee erachter en de nog vers in het geheugen zittend sfeertje. Combineer dit met de overbagage, de meegebrachte flessen wijn, de sprankelende witte en fruitige rode Moraïti en Enoci, dan neem je de temperatuur en de drup voor lief, die drup brengt het jachtinstinct weer los, meer, meer, meer, salagari, heerlijk, nu direct graag.
Dat zijn souvenirs, tastbaar, proefbaar, voelbaar en nog jaren lang tussen de oren en for sure, een reden om snel terug te komen.

Als deze opmerkingen en wensen, soms noodkreten, van diverse bezoekers beantwoord zouden worden, kregen we er voor Paros een x-aantal duizenden ambassadeurs bij, over de hele wereld.
Gastvrijheid kent geen tijd, je bent het of je bent het niet, mocht je tot de laatste categorie horen, denk dan eens na over wat je aan het doen bent, alleen maar geld verdienen op de korte termijn of ben je een ware ondernemer en studeer eens op die alles verkopende, zeker op lange termijn, niets kostende glimlach en een vriendelijk woord, mag gewoon in het Grieks. Die glimlach is ontluikend en ontwapenend en wat er daarna nog wordt gezegd hoort de klant allang niet meer, die is al bezweken voor nog een rondje door je winkel of aan de bar.

Prettige vakantie op Paros, er wordt aan gewerkt, neemt even tijd, maar het komt, borí, avrío, metavrío..!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten