Trebor's Flarden, belicht in telkens korte stukjes, verhaaltjes, anekdotes het leven, het be’leven,
op een Grieks eiland.
Soms direct, soms van veraf, soms via de media of van horen vertellen of zeggen, mond tot mond.
Als je weg bent uit de directe invloed van ooit thuis, ga je dingen anders zien, anders benaderen en
beoordelen, kritischer of soms lacherig.

vrijdag 25 februari 2011

Mobiliteit op straat...


Druk, druk, druk, met het organiseren van het leven, het bijeen zien te houden van de vriendenkring, de zakenrelaties, zelfs het redden van het bijna buiten bereik gekomen huwelijks- en liefdesleven. En dat allemaal open en bloot, voor iedereen hoorbaar, lopend op straat, zittend of hangend in bus of trein, onderuit gezakt op het terras of in de kroeg, achter een welverdiende goudgele of fruitige rode. De reclameslogans, van verbindingmakende ondernemingen, ‘laat eens wat van je horen...’ of ‘we connecting people..’ hebben zeker gevolgen of navolging gekregen, en public.

Opstaan en direct contact maken, wellicht eerst even om te kijken of er ergens files staan en zo ja, even bellen met vriend, vriendin of collega, degene die je over een kleine anderhalf uur, afhankelijk van de lengte van, zult zien aan het bureau tegenover of naast je, met dan voldoende tijd om te vragen hoe haar date, mobiel of blind, maar perfect geregeld op de juiste plek, is afgelopen. Of de verbinding verbroken is of dat deze nog volop openstaat, via sm’s of via de mobiele mail, graag ook direct inzage in de foto’s, want blind moet niet blind blijven, we willen ‘m of h’r wel vol in beeld hebben en bij het maken van de volgende date meeluisteren, allemaal, het hele kantoor. De auto voorzien van een complete installatie voor het rijden met de handjes aan het stuur, even niet en het gespreksijzer aan het oor, met handje, honderd vijftig eurootjes boete. Vanaf het moment dat de pk’s gaan werken moet ook de verbinding tot stand zijn gekomen, de spannende of hete, wellicht dirty, details van het begonnen gesprek bij het opstaan worden vervolgd en nooit afgemaakt, ja straks op kantoor, achter de koffie.
Over het algemeen zijn dit vredelievende of zakelijke gesprekken, noodzakelijk zullen we maar denken, maar er zijn ook gesprekken van minder vrolijke aard, organiseren van bijvoorbeeld hele veldslagen tussen Griekse helden en potige havenarbeiders. Feilloos georganiseerd door een gedegen mobilisatie, geoliede ‘bendes’ zich supporters noemende barbaren, veelal geleid door mensen die in het dagelijks leven een heel ander bestaan hebben. Een mobilisatie waar menig ministerie van defensie jaloers op zou zijn, snel, onverwacht en ook nog goed voorbereid. ‘De slag bij Harderwijk’, onvoltooid door ingrijpen, maar voor minimaal één voltooid verleden tijd.



Reizen is een ontspanning, plezier ten top, naar leuke bestemmingen of mensen, maar zodra je een afgesloten ruimte komt binnenwandelen om rustig het zojuist gekochte tijdschrift of, de meegenomen bestseller van ‘die achterlijke westerling, in het oosten des lands’, nu eindelijk eens te lezen, gaat het fout. Nee, niets komt er van het lezen want voor je, twee banken verder, zit een handige Harry, op weg naar z’n klusje, de totale bestelling te doen voor het plaatsen van een aanbouw aan zijn juist vergaarde vakantievilla op de heide. Maten van, deze keer niet van zijn vriendin, nee van de palen en planken, inclusief de zaagdetails om een goede verbinding tot stand te laten komen, straks tussen de paarse bloemetjes. Poging één om de stijl van de schrijver te doorgronden en weg te glijden in de spannende, soms lachwekkende en intrigerende stories op het platteland in dat dorp in het oosten, verdwijnt in een gegons van mij geen bal interesserende woorden. De bestelling gedaan, telefoon, de bank naast je, waar ben je nu, bij station west, nog zes haltes te gaan, een vriendinnetje met een vriendinnetje, nog vijf haltes, wat ben je aan het doen, ik sta te wachten op je en wat gaan we straks doen, waar ben je nu, tussen vier en drie, nog zo’n vijf minuten denk ik, lekker kletsen over Japie. Ja die van de bakker, lekker sterk en groot van donker bruin, waar ben je nu, bij twee, nog twee minuten en ik heb nog steeds geen bladzijde kunnen lezen, want alles gaat op een klankniveau de opera waardig. Eindelijk de laatste halte, voor haar, en al telefonerend gaat ze de trein uit, waar sta je, bij de kiosk met de boeken, van die lekkere spannende.
Zo, nu ben ik aan de beurt, pagina drie, dat is pas de eerste na het voorwoord van die achterlijke, nog maar eens even goed voor gaan zitten, mis dus. Een stel opgeschoten jongelui met allemaal zo’n geval, diversen met het laatste nieuwe model, moet nog gevuld worden met down-loads van hard-rock of hard-core, dat verschil ben ik niet achter, wel dat het een geluidsniveau presenteert waar de pagina’s van mijn boek spontaan van omslaan, maar wel zonder deze te hebben gelezen. Een paar stations verder moeten ze overstappen, gelukkig. Rust, zowaar vier pagina’s verder zonder gestoord te worden. Station ‘Beursnoteringen-Zuid-Oost’, zakelijk station zou ik bijna zeggen, driedelig grijs en zenuwachtige attachécases met minilaptops en mobieltjes, met van die snoertjes die verdwijnen tussen één na bovenste knoopje en stropdas, om ergens bij zo’n praatgeval uit te komen. De AEX-index scheurt mee tussen de rails en als ik internet tot mijn beschikking had gehad zou ik zonder mankeren een aandelenpakket hebben kunnen aanschaffen met gegarandeerd een rendement ver boven de geldende normen, handelen met voorkennis, handelen met voorlichting, luid en duidelijk, met naam en toenaam. Of de man rechtsachter, beetje nerveus tetteren in dat spreekgeval, een spannende transactie, grondaankoop voor een nieuwe weg ergens in een dorp in het oosten met een miljoen kostende uitrittenclausule bij de buren, zonder het te weten loop ik vooruit in mijn boek, hoofdstuk twaalf geloof ik pas. In het openbaar doet deze meneer zijn handel en wandel, transacties waar niemand weet van hoeft te hebben of wellicht mag hebben, geheime stukken bij en in dossiers, richting ronde archief, de doofpot, maar ik weet het allemaal, en met mij iedereen.
Mijn eindstation, het vliegveld om terug te gaan naar huis, naar de rust, vergeet het maar. De treincoupé was een kuuroord vergeleken bij wat zich aan communicatie voordoet op zo’n luchthaven. In de trein was het nog verstaanbaar, dus zou het ook nog wel amusant hebben kunnen zijn, maar met labels aan koffers waaruit je soms niet meer kan opmaken wie waar vandaan komt of waar naar toe zal gaan, met bijbehorend taalgebruik, veranderen gesprekken in klanken, een kakofonie aan gilletjes, woorden, krijsen, schreeuwen, klanken, en allemaal meeluisteren.
Nog even tijd, terrasje, de laatste kop Hollandse koffie, lekker sterk, net als de mobiele verhalen, soms, maar meestal niet, slappe hap, slap gelul over niks, kan of kon straks ook, onder vier ogen. Maar nu even niet, lekker warm zwart vocht, heerlijk genieten en dan, loopt de koffie via een onderuitzakkende onderlip bijna op mijn witte shirt, net schoon en moet nog een paar uur, een beetje netjes als het mag. Loopt er iemand voorbij, druk gebarend en lippenbewegend, wel helemaal in orde of is het laatste glaasje van gisterenavond, bij het afscheid, iets wat verkeerd gevallen. Wellicht ergens de deur open blijven staan van een kliniek, waar mensen die het alleen op straat niet meer weten te redden of het spoor wat bijster zijn geraakt liefdevol worden verzorgd. Nee, alles veilig, het is gewoon iemand die loopt te telefoneren, via zo’n oortje en een microfoontje tussen de meehuppende borsten. Je hoort alleen het taalgebruik dat richting dat huppende ding wordt uitgestoten, maar de daarop komende antwoorden zijn dus onverstaanbaar. Je ziet dus iemand lopend praten tegen iets wat je niet ziet, maar iedereen kan wel voor een deel meeluisteren, gezellig een uiterst dom gezicht. Maar het moet kunnen, altijd, overal en door iedereen.
Eindelijk in het vliegtuig, geen bereik, de mobiliteit stagneert, rust, als er niet ergens een lawaaiproducerende gameboy wordt opgestart, dood en verderf uitsproeiend over de medepassagiers op KLM-vlucht zevenhonderd dertien naar Athene, ’s morgens om half negen, lekker vroeg, lekker rustig, doe mij maar een goed boek, voor thuis zeker. Ik moet er niet aan denken dat luchtvaart maatschappijen de passagiers gaan aanbieden dat bellen mogelijk wordt op grote hoogte, graag aan een parachute ver, heel ver, achter de staart. We zijn nog maar net met alle wielen op vaste bodem of daar gaan de gesprekspartners voor het regelen van de taxi, huurauto of ophalende vriend, smachtende maîtresse of trouwe echtgenoot of -genote, alweer volop op stand negen. Al regelend wordt de handbagage uit de kleppen gegrist en daar gaan ze, al bellend de gate-way uit, richting bagageband zeven, waar ze in hun beleving ‘uren’ moeten wachten op de rest van de meegesleepte zooi, parfummetje voor haar, vuile was na dagen werken of vakantie vieren, souveniertjes voor de kids en natuurlijk opladers van laptop en mobiele, graag snel, want het hulpgehoorapparaat staat op uiterst laag, niet in volume om, nee de energiestand loopt op rood aan. Daar komen de volgestouwde bagagedragers de band af, rondje om de paal en dan richting wachtend transport naar de plaats van bestemming, waar sta je, ik ben bij de bonbonzaak, nee niet om te snoepen, dat heb ik al gedaan, waar ben jij dan wel, oh bij de telefoonwinkel aan het einde, nieuwe mobiel, nee daar sta ik op je te wachten, kan niet missen, zie je zo.
Een zucht van verlichting bij het zien vertrekken van mijn lading medepassagiers, stilte, rust, even niet bellen, mis, daar komt de volgende vlucht ‘mobiles’ binnen, bagageband zes, net naast me. Grieken, bellers die geen telefoon schijnen te hoeven gebruiken om met elkaar te converseren, het geluidniveau van ‘normaal’ praten staat op vol, meer dan vol, soms lijkt het wel of er constant ruzie wordt gevoerd door de ether, maar nee, dat is een liefdevol gesprek, ti na kánome. Mijn vrije keuze is het om met de bus richting ferry te gaan, richting Pireaus, een ritje van iets meer dan een uur. Vergeet het maar dat je een letter zou kunnen lezen, moeten luisteren naar ’s landswijs gevoerde draadloos geneuzel, over de temperatuur van de katopolo in de oven, de hoeveelheid olijfolie over de Griekse salade. Want dat is dan ook nog ‘een handicap’, we verstaan een aantal woorden en gaan dus ongewild mee zitten luisteren en zitten vertalen, gratis Griekse les per mobiel tijdens uw busreis, een gat in de markt. Hoera, we zijn er, de ferry, rust, mis, in het hoogseizoen een kleine twaalfhonderd medebevaarders aan boord en nagenoeg allemaal telefoon, gelukkig heel veel zonder enig contact met daar waar ze naar toe gaan, onbekend eiland. Als het thuisfront rustig met de vingers van de toetsen blijft, blijven die dingen in de broekzakken ook zwijgen, tijd voor pagina vijf, zomaar al daar, na zo’n kleine tien uur de mogelijkheid gehad te hebben om minimaal het boek uit te lezen, pagina vijf. Jammer, tussen de vele kakelende mobiel geschakelde Grieken en thuisfront beantwoorders, het kon niet uitblijven, maar liefst vier bladzijden kunnen lezen. Aan het miljoen van de ontroerendgoed adviserende beller uit de trein ben ik nog niet toegekomen. Ongeveer vier en een half uur later, thuis, rust, dakterrasje, biertje en mijn nieuwe boek, meer beduimeld door het oppakken en weer terugstoppen dan van het lezen, eindelijk. Telefoon, de vaste, laten bellen, dan de mobiel, of ik al thuis ben en of alles goed was gegaan en als klap op de vuurpijl; ‘of het boek spannend was en wat ik er van vond?’

Waar zijn we vandaag de dag zonder verbinding, mobiel bellen of toch afspreken, mobiel, in de kroeg voor een zinnig of onzinnig gesprek, lekker slap lullen over weet ik veel wat, gewoon gezellig. E-mailen of toch gewoon het schrijven van een brief, met vulpen of als je het helemaal klassiek en vol gevoel wilt doen, potje blauw met een klein scheutje rood, voor de herkenning, met een kroontjespen. Oké, nostalgie, ouwe lullen gedoe, neem een ballpoint, rollerball of fineliner, maar schrijf elkaar weer eens gewoon gezellig, doorhalingen of stippellijntjes onder het woord mogen.
Maar er is meer, voor onze veiligheid of de veiligheid van zaken die anderen behoren, op straat in uitgaanswijken of in de winkels hangen camera’s, de bewaking, de bittere noodzaak, jammer genoeg. Deze zelfde mensen, die van de door de ether slingerende woordenschatten en persoonlijke zaken, waarbij ze dus geen enkel probleem schijnen te hebben met hun privacygevoelige informatie aan het groter publiek ten gehore te brengen, zijn de eersten die staan te klagen over het feit dat deze camera’s hun privacy schenden.
Als je dan ook nog geloof zou willen hechten aan de door het CPB, de rekenmeesters op alle gebied, de wereld ingemailde cijfertjes over het gebruik van, kom je tot schrikbarende getallen. Ongeveer een derde van het aanwezige, veelal op zaterdag verdiende zakgeld als vakkenvullers bij, gaat op aan abonnementen om te kunnen bellen, sms’en, msn’en, hyves’en en wat er zoal meer is in communicatieland. Uit de zakken van de vakkenvullers in de knip van de zakkenvullers, want de tarieven zouden allang naar beneden kunnen als je het aanbod aan de vraag koppelt.
Laat ik voorzichtig zijn, bewezen is het niet en het is ook niet aan mij om dit te bewijzen, maar als het waar mocht blijken te zijn dat de straling vanuit de lulijzertjes wel schadelijk zou zijn, oei, dan hebben er velen een probleem. Stop ‘m lekker in je broekzak, dicht tegen de warme ballen en de potentie zal zich vanzelf gaan verhogen of je gaat pas echt gloeien, dames opgepast, dit is het mannelijk deel. De wetenschap komt wel met de totale uitslag, voor man en vrouw, tussen de oren, tussen de ballen, bij sommige hetzelfde, we zullen horen wat het wordt. Verbinding en dan in staat van ontbinding, sorry, straalt in gesprek uit, voice-mail, bel terug, doei.
Tuuuuuuuut, ring, ring, jingobells, jingobells, loei, loei, hard-rock of hard-core of toch dat persoonlijke deuntje, je eigen ringtone, het gilletje van de eerste baby, draadloos geboren uit lichtgevend zaad.

Waar zit m’n pet, stop alles er onder, en vergeet dit verhaal, allemaal onzin, zo uit de mobiele gezogen, schaadt uitsluitend de privacy van de beller.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten