Trebor's Flarden, belicht in telkens korte stukjes, verhaaltjes, anekdotes het leven, het be’leven,
op een Grieks eiland.
Soms direct, soms van veraf, soms via de media of van horen vertellen of zeggen, mond tot mond.
Als je weg bent uit de directe invloed van ooit thuis, ga je dingen anders zien, anders benaderen en
beoordelen, kritischer of soms lacherig.

vrijdag 25 februari 2011

Een stukje historie…

Ooit gehoord van Pontius Grieken, ik in ieder geval, tot ik dit bericht ergens las, namelijk niet.
De Ponti zijn een Griekse volk dat al vanaf de oudheid aan de boorden van de Zwarte Zee, zeg maar Noord-Turkije, tegen Armenië, aan heeft geleefd en tot op de dag van vandaag een belangrijk deel uitmaakt van de Griekse geschiedenis, bevolking en de tradities.
De Pondus werd in 281 v.Chr. gesticht door een van de generaals van Alexander de Grote, Mithridates III en in 63 v. Chr. veroverd door Julius Ceasar, die daarbij de legendarisch woorden uitsprak; ‘veni,vidi, vici’, vrij vertaald; ‘ik kwam, ik zag, ik overwon’.

Het Ottomaanse Rijk koos in de Eerste Wereldoorlog de kant van de Duitsers, terwijl de Armeniërs de Russen meer zagen zitten en de Pontische Grieken hadden zich bij de Armeniërs aangesloten. Daarmee begon de eerste holocaust, de genocide van dit volk, meer dan driehonderd duizend Ponti werden op beestachtige wijze vermoord en de overlevenden werden in 1923 gedeporteerd, tijdens een bevolkingsuitwisseling tussen Grieken en Turken, een en ander conform het Verdrag van Lausanne.

Zo werden jonge meisjes verkleed als oude vrouwtjes, zodat de Turken ze niet zouden ontvoeren en hun schaarse bezittingen, uitsluitend wat gouden munten, in de zomen van de jurken genaaid, om zo, straks in ieder geval nog iets te hebben om een nieuw bestaan op te bouwen. Een groot deel van de Ponti is uitgeweken naar Rusland en toen daar het muurtje omviel, kwamen vele Ponti naar Griekenland, dat zij als hun vaderland beschouwen. In die periode werden zij als een soort tweederangs burgers gezien. Er werd hun een stuk land aangewezen waarop ze wat provisorische huisjes mochten bouwen en werden voor de rest aan hun lot overgelaten. Maar het hardwerkende, eerlijke en hartelijke volk, die familie heel hoog in het vaandel heeft staan, heeft binnen een aantal jaren zich weten te ontworstelen aan deze manier van leven en heeft een goed bestaan weten op te bouwen.

Op 19 mei worden de gruwelijkheden jaarlijks herdacht met ondermeer hun traditionele, stoere mannelijke dansen, uitgevoerd op de klanken van grote trommels en de Pontische Lira, een langwerpig strijkinstrument, en de geneugten van hun veelzijdige keuken. Invloeden van hun muziek zijn tot op heden nog terug te vinden in de Griekse muziek, getuige het winnende Songfestivallied met daarin klanken van de Lira.
Dit trotse en werklustige volk, met een eigen taal, een afgeleide van het Oude Grieks, het Pontiaká, en een geweldige dosis humor en zelfspot, krijgt na bijna 90 jaar eindelijk, deels pas, de erkenning voor wat er toen is gebeurd. Dit tot ongenoegen van de Turken, maar nu is het te hopen dat de Europarlementariërs dit historische feit, deze genocide van de Ponti, de erkenning geven die zij verdienen.
Hun humor en zelfspot brengen een gigantische hoeveelheid moppen met een zelfde inslag als wij hebben met de Belgen, mede gevoed door de jaloerse eigenschap van de Grieken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten